Advertentie

Mirin Dajo, deel III: ‘Geestelijke training’


MIDAWe plaatsten hier op de site al eerder 2 boeken, die je als ‘vergeten boeken’ zou kunnen kwalificeren. Het gaat om de boeken ‘Moongate’ van Prof. William Brian (2011) en ‘Penetration‘ (2011) van Remote Viewer Ingo Schwann, die slechts nog in een enkele stoffige boekenkast te vinden is, maar waarvan het belang des te groter.  De boeken werden per keer met een paar hoofdstukken tegelijk gepresenteerd.

frontier publishingDat is wat we nu weer doen met het boek ‘De Onkwetsbare Profeet, het Nedelandse fenomeen ‘Mirin Dajo”. Dankzij de toestemming van de uitgever Frontier Publishing kun je de komende weken van dit boek genieten. Een relaas over Arnold Henskes, de man die een missie had en die hem onkwetsbaar maakte. Een boek dat de moeite waard is om te lezen. 

Met de toestemming van Frontier Publishing plaatsen we hier op de site in delen het boek over Mirin Dajo. HIER staat het eerste deel en kun je evt. ook dát nog lezen en/of daar beginnen. We wensen je veel plezier bij dit tweede deel, dat hoofdstuk 3 uit het boek bevat.

* * *

x

 

Was Arnold Henskes/Mirin Dajo een ‘wondermensch’..?

 

x
Een bijzonder relaas over de man die onkwetsbaar was.

 

2003 © Oorspronkelijke uitgave – Jan D. de Groot & Frontier Publishing
2013 © deze publicatie: WantToKnow.nl/.be

 

* * *

x
Deel 3 –
x

Geestelijke training

(Hoofdstuk 4 uit het boek)

x

Geestelijke training was nodig om Mirin Dajo in versneld tempo bewust te maken dat hij bij goede overgave altijd onkwetsbaar was. Het contact tussen Mirin Dajo en Peite werd steeds gemakkelijker. Zo kon Mirin Dajo, wanneer hij even rustig zat, opdrachten ontvangen. De eerste opdracht was zo veel mogelijk op een dag te steken om de overgave van Mirin Dajo te peilen. Van tevoren kreeg hij de mededeling dat er pijn zou optreden wanneer de overgave niet intens genoeg was. Het bewijs hiervan kwam spoedig.

Mirin Dajo cover DldTijdens de eerstvolgende steek zag ik dat het niet helemaal in orde was. Wij zijn toen samen rustig gaan zitten. Mirin Dajo dicteerde me wat ik moest opschrijven. Uit deze gegevens maakten we een samenvatting. Na enige tijd werd er weer gestoken in opdracht van Mirin Dajo. Maar weer ontdekte ik dat de overgave niet volledig was. Achteraf bleek dat Mirin Dajo geestelijk niet in evenwicht was. Hij was te veel met andere dingen bezig. Hij hielp namelijk een paar patiënten. Ook maakte hij zich druk over de financiën van mijn gezin. Enkele dagen later luidde de opdracht: “Vandaag steken en daarna Mirin Dajo afsponsen met water dat zo heet mogelijk is, kokend water zelfs.” Mirin Dajo wist al dat hij in de komende tijd voor diverse verrassingen zou komen te staan.

Eerdere verrassingen hadden hem geestelijk in de war gebracht. Hij wist ook dat ik zijn opdracht stipt zou uitvoeren. Maar hij maakte zich zorgen over wat er met zijn huid zou gebeuren wanneer hij met kokend water werd afgesponst. Hij was hier nog niet aan toe. Ik zag duidelijk zijn geestelijke strijd. Ik vroeg me af waarom hij zo bang was. Hij was toch onkwetsbaar en dan is alles toch mogelijk? Ik vertelde hem wat ik voelde en dacht. Hij antwoordde daarop: “Jantje, sufferd, die ik ben. Ik kan wel menselijk blijven redeneren, maar waar is mijn vertrouwen. Haal direct kokend water.”

Beneden stond een ketel kokend water op de kachel. De verpleegster vroeg zich verbaasd af wat ik met kokend water moest. Mijn vrouw antwoordde: “Laat maar zuster, het zal wel goed zijn.” Mirin Dajo stond in de douchecel klaar en wachtte om afgesponst te worden. Ik deed het water in een pan maar ik kon de spons vanwege de hoge temperatuur niet vasthouden. Mirin Dajo nam zelf het heft in handen. Hij sponste zich af en om het werk goed af te ronden, gooide hij het resterende water over zich heen. Hij droogde zich af. Daarna bekeek ik zijn huid. Die was nog net zo blank als ervoor. Mijn handen daarentegen waren vuurrood.

Mirin Dajo moest even lachen en zei: “Zie zo, dat weten we dus ook weer.” Zijn overgave bleek weer honderd procent te zijn. Hierna moest ik gaan boksen op zijn lichaam. Het resultaat was hetzelfde als met het water. Mirin Dajo mankeerde niks. Mijn handen deden enorm veel pijn. Hij lachte me uit. De volgend opdracht was weer heel anders maar zeker niet minder ingrijpend. De oefening bestond uit het steken in de maagstreek met een wapen dat eerst roodgloeiend gemaakt moest worden. Het heet maken van de naald was een probleem. De kachel waarin dit moest gebeuren stond in de kamer waar mijn vrouw nog aan het bijkomen was van de bevalling. Om Mirin Dajo daar te steken was gewoon onmogelijk.

Peite helpt en begeleid
We besloten Peite te vragen wat we nu moesten doen. We moesten bij Mirin Dajo thuis de kachel uit zijn kamer halen. De dag daarna konden we gaan oefenen. We haalden de kachel op en maakten hem aan. De volgende dag maakten we eerst een wandeling van een uur. Thuis gekomen waren de kolen roodgloeiend. Mirin Dajo ging zich verkleden. Hij was erg rustig. Ondertussen legde ik een naald in het hete vuur. Plotseling vroeg ik me af of de naald wel stevig genoeg was. Ik haalde hem uit het vuur en duwde hem tegen de kachel. De rode punt boog om. Ik realiseerde me dat ik dom geredeneerd had. Ik hoefde niet zo krachtig te steken als met een koud wapen.

Ik wilde nog een andere naald in het vuur leggen, maar Mirin Dajo stemde hier niet mee in. Hij vond het beter de eerste naald recht te buigen. Eentje vernielen vond hij wel genoeg. Een paar minuten daarna stak ik de naald met zo veel kracht in zijn lichaam dat ik het kon horen sissen en borrelen, wat kwam doordat hij vlak daarvoor een bord pap had gegeten. Ik trok de naald er weer uit. De wond was weer dicht. Alles wat er zichtbaar was, was een vuil van de kachel. We kregen de opdracht een kleine pleister op het wondje te doen. Mirin Dajo moest even gaan liggen. Ondertussen kreeg hij nieuwe opdrachten door. Deze kwamen nu door van een nieuwe controle, Swen Sører, een Zweed.

Swen Sører
Deze Sører was in zijn laatste aardse leven masseur geweest. Hij stond geestelijk boven Peite. Hij gaf door dat er nog verschillende beproevingen zouden komen. Mocht Mirin Dajo niet goed reageren dan hoefde hij daar niets van te merken. Wel was het van belang dat zijn overgave volledig zou zijn. Anders zou hij zeker pijn voelen. Die avond om half acht merkte Mirin Dajo niets van pijn. Wel voelde hij even alsof een grote klauw hem bij zijn kuif pakte. Het was net of alles inwendig een slag draaide. Dit duurde maar even.

Jan de Groot doorsteekt Mirin Dajo bij een van de vele demonstraties die beide mannen gaven.
Jan de Groot doorsteekt Mirin Dajo bij een van de vele demonstraties die beide mannen gaven.

Bij de nieuwste opdracht die werd doorgegeven, moest hij zijn hand vijftien minuten in het vuur houden. Maar op het moment dat hij dit wilde doen, kwam er een andere opdracht. Mirin Dajo vond dit jammer omdat zijn overgave nu net zo goed was. Hij zei: “Zal ik het dan toch maar eventjes doen?” Bij deze opdracht was zijn instelling heel anders dan bij het overgieten met het kokende water. Hij wilde zo graag zijn bereidheid tonen om alles te doen wat werd opgedragen. Het was bijna zo erg, dat hij ongehoorzaam werd. Ik vreesde dan ook de eventuele loutering die zou volgen bij ongehoorzaamheid. Hij gaf me gelijk en hij zei: “Weet je wat, ik ga een toespraak voorbereiden.”

De toespraak opstellen..
Nadat hij daarmee klaar was, mocht ik zijn aantekeningen lezen. Mirin Dajo schreef het volgende: “In dit overzicht geef ik een beeld van mijzelf en van mijn werk waartoe ik geroepen ben. Bij mijn geboorte kreeg ik de naam Arnold. Mijn ouders waren, net als alle andere ouders, trots op hun eerste kind. Bijzondere talenten die ik bij mijn geboorte heb ontvangen, kwamen al vroeg tot uiting. Mijn geestelijke groei is nogal stormachtig gegaan. De eerste jaren van mijn leven waren in de sfeer van Glückseligkeit. Van een kind dat steeds iets nieuws in de grote wereld om zich heen ontdekt.

Mijn prilste jeugd was een paradijs omdat ik voortdurend in het middelpunt van de belangstelling stond. Mijn geest vertoonde in die periode al een grote activiteit.  Een scherp opmerkingsvermogen, een rijke fantasie, een grote drang naar onbekende dingen en een grote nieuwsgierigheid kwamen tot uiting. Daardoor werd ik niet een egocentrisch en moeilijk te sturen kind. Ik zag alle mensen en zelfs de grote mensen als wonderbaarlijke studieobjecten. Met mijn fantasie deelde ik ze in groepen in die  thuishoorden in de sprookjes die mijn moeder mij vaak vertelde als ik bij haar op schoot zat. Als kind van drie, vier jaar kon ik het onderlinge verband opzoeken tussen  snippertjes papier die ik zelf gemaakt had.

Ik hoef niet alles aan te halen wat er in die eerste jaren van mijn leven gebeurde. Maar ik wil u wel verzekeren dat ik in mijn herinnering, die zeer ver teruggaat, in alles    leven zag. Ik had een grote liefde voor dieren. Betrekkelijk vroeg maakte ik opmerkingen. Ik stelde vragen die men niet beantwoorden kon. Meerdere gegevens uit die tijd zijn mij bekend. Ik weet ze alleen maar van horen zeggen. Van mijn ouders en mensen die mij toen gekend hebben. Daarom wil ik hierover niets vermelden. Ik vertel alleen wat ik mij uit mijn kindertijd nog herinner. Op de lagere school was ik geen lastige leerling. Maar ik was wel absoluut anders dan de andere kinderen.

Ik kon goed leren. Ik bezat ’n gevoelig geest. Ik leed er het meeste onder wanneer in mijn nabijheid een klasgenoot, al of niet verdiend, wat hardhandig straf ontving. Verder zag ik in bijna elk voorwerp, zelfs in de plooi van de kleding van de leraar of mijn medescholieren, verschillende gedrochtelijke figuren. Zelfs in de tabaksrook van  de onderwijzer zag ik grijnzende en ook gemoedelijk knikkende koppen van wezens die in mijn verbeelding achter hem stonden. Zij begluurden alles en natuurlijk mijzelf in het bijzonder.

Tijdens een teken- of taalles bijvoorbeeld, wanneer de leraar alle moeite nam om alles aan zijn leerlingen uit te leggen, zag ik hem zitten te midden van allerlei gedrochtelijke wezens. Tot groot vermaak van mijn klasgenootjes tekende ik die serieus na op een stuk karton. Mijn rapportcijfers waren dan ook niet altijd even goed.  Naarmate ik ouder werd, leerde ik mij beter te concentreren op de les. Van het begin af aan ontbrak het mij niet aan het vermogen me te concentreren op geestelijke  zaken. Daar was ik me in het begin natuurlijk nog niet bewust van. Als vier, vijfjarige tekende ik en maakte ik werk op het niveau van een kind dat enige jaren ouder was.

Mijn hele leven concentreerde zich als het ware op het fijne voelen en het rustig bekijken van de dingen. Het was een drang om wat ik voelde en mooi vond, zo zuiver  mogelijk weer te geven. Het werd een taal waarmee ik kon spreken. Natuurlijk ontwikkelde dit bewustzijn zich pas op veel latere leeftijd. In het begin tekende ik alles wat  los en vast zat. Later ontwikkelde dit zich tot een veelzijdige manier van uiten. Ik volgde een opleiding aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Maar mijn  geest met al zijn vormen van uitingen belemmerde mij aan het begin van mijn studie.

Mirin Dajo en zijn maatje Jan Dirk de Groot
Mirin Dajo en zijn maatje Jan Dirk de Groot

Alle belevenissen in de verschillende perioden uit mijn jeugd zal ik hier niet beschrijven. Ik vond het voldoende de bovenstaande bijzonderheden te vermelden, omdat ze  mijn geestelijke groei weergeven, van mijn prilste jeugd tot de jaren als jongeling. Enkele zaken moeten echter nog volledigheidshalve vermeld worden. In de allereerste  plaats kende ik geen verlegenheid in de omgang met leeftijdsgenootjes. Ik had geen vijanden, maar ook geen speciale boezemvriendjes. Ik voelde me aangetrokken tot  jongens en ook tot meisjes. Ik analyseerde vaak zonder dat zij het wisten en ik het mijzelf bewust was. Hun geest en de sfeer die om hen heen hingen en zelfs de  voorwerpen en hun bezittingen hadden voor mij een aangename of onaangename gewaarwording.

Tijdens mijn eerste schooljaren waren er kinderen die mij vol trots hun papieren gevouwen schuitjes, molentjes en bloemetjes lieten zien. Ik kreeg dan rillingen door mijn gehele lichaam. Ik deed er alles aan om aanraking met de door hen gemaakte pronkstukken te voorkomen. Ik weet me nog goed te herinneren dat ik dan later even  stiekem met mijn vingertoppen een gevouwen pronkstuk of windmolentje van een mij onsympathiek aandoende scholier aanraakte en dan triomfantelijk tegen mijzelf  zei:
“Zie je wel dat het onzin is om voor zo’n klein stukje papier een afschuw te hebben. Wees de volgende keer lief tegen hem. Als hij dan vol trots een stukje gevouwen  papier wil laten zien, moet je het moedig in je handen nemen en zelfs geen angst hebben om in zijn nabijheid te staan. Lach vriendelijk tegen hem want als hij hetzelfde tegen jou zou doen. was dat toch ook niet prettig.”

Zo redeneerde ik als kind geheel onbewust over de dingen die ik deed. Uit deze toespraak blijkt hoe gevoelig Mirin Dajo al als kind was. Zijn moeder zei vaak tegen hem  als hij haar iets vertelde over alles wat hij zag: “Nolletje, je moet niet zo fantaseren.” Zo verliepen een paar dagen met het maken van aantekeningen. Ondertussen was  het haar op de borst van Mirin Dajo behoorlijk gegroeid. Dat was niet zijn bedoeling. Hij had het al eens afgeschoren en dacht erover dat nu maar weer eens te doen. Hij  kreeg nu de opdracht om zich door mij te laten scheren met behulp van een gasvlam. Om een mooie grote gasvlam te krijgen, zocht ik een stuk elektrobuis van ijzer op en stopte dat in de gasslang. Ik maakte het uiteinde een beetje plat en sloot het geheel aan op de gaskraan die we boven op onze oefen- en schrijfkamer hadden. Ik draaide de kraan open. Bij het aansteken ontstond er een vlam van dertig centimeter.

De opdracht kon uitgevoerd worden. Mirin Dajo moest echter eerst tien minuten op ijs liggen en daarna gedurende tien minuten stoten in zijn buik krijgen. Daarna kon  het scheren beginnen waarbij alleen de borstharen zouden verschroeien. De baard zou onbrandbaar zijn. Om deze opdracht uit te kunnen voeren, haalde ik op de fiets  een staaf ijs uit het abattoir. Voordat ik het abattoir verliet zei mijn vader: “Jij maakt die jongen nog eens dood voordat jullie in het buitenland zijn.” Thuisgekomen  spleet ik de ijsstaaf in de lengte waarna ik het ijs weer halveerde. Van de vier stukken maakte ik in de douchecel een bedje van ijs.

Wij gingen van start. Door zijn grote overgave was Mirin Dajo goed beschermd. Zoals aangekondigd schroeide er geen haartje van zijn baard, terwijl de borstharen in één  haal met de vlammenwerper verdwenen waren. Na deze gecombineerde opdracht was zijn huid nog net zo blank en gaaf als ervoor. Er volgde nu een ander  opdracht. Hij moest vijftien minuten lang met zijn hoofd onder water blijven waarbij ik zijn handen moest vastbinden. Mirin Dajo vond dit niet eervol en kreeg  toestemming om het met ongebonden handen te doen. Deze opdracht is echter niet uitgevoerd. Wel werd de opdracht geestelijk door hem verwerkt. Zoals later zal  blijken had dat dezelfde waarde als het letterlijk uitvoeren van een opdracht.

Foto van de familie Henskes. Vader, moeder en drie zoons. De vierde zoon ontbreekt op de foto. Hij woonde in Den Haag. Deze foto is genomen in de periode dat Mirin Dajo demonstreerde in besloten kring in Nederland. Zijn familie was daar nog maar net van op de hoogte.
Foto van de familie Henskes. Vader, moeder en drie zoons. De vierde zoon ontbreekt op de foto. Hij woonde in Den Haag. Deze foto is genomen in de periode dat Mirin Dajo demonstreerde in besloten kring in Nederland. Zijn familie was daar nog maar net van op de hoogte.

Peite, de spirituele geleidegids..
De bewustwording van de onkwetsbaarheid moest totaal worden. Daarom ontving Mirin Dajo steeds weer nieuwe opdrachten. De volgende dag moest er gestoken  worden met vergif aan de floret. Wij dachten dat aniline inkt geschikt zou zijn. Maar toen we een flesje bestudeerden, bleek dit gifvrij te zijn. We wisten niet wat we  moesten doen.

Daarom moest er eerst contact gezocht worden met Peite, de spirituele geleidegids van Mirin Dajo. Toen dit gebeurde zei hij: “Zoek zelf maar, dat  verhoogt de activiteit.” We kwamen er achter dat we kopersulfaat als vergif konden beschouwen. Het was bij de drogist te koop. Nadat we dit hadden gekocht, maakten  we een oplossing.

We konden met de eerste steek beginnen. Na tien minuten herhaalden we de proef nog eens. Mirin Dajo voelde zich prima. Hij sprak nog even met mijn vrouw. Ze was bang dat ik mij van haar zou verwijderen gezien mijn geestelijke groei. Zij was steeds buitenstaander gebleven. Mirin Dajo beloofde haar er in de toekomst meer bij te betrekken. Die avond gebeurde er iets in ons gezin wat de moeite van het melden waard is. Mijn vrouw ging voor het eerst na de bevalling naar het toilet. Na enige  ogenblikken hoorde ik haar heel angstig roepen. Ik snelde naar haar toe. Ze vertelde me dat ze een bloeding had gekregen. Ik tilde haar op en legde haar op bed. Heel  impulsief hield ik mijn hand boven haar buik. Ze zei me dat de plek heel koud werd. Maar het belangrijkste was dat de bloeding direct stopte. We waren allebei dankbaar en gelukkig.

Maar nog meer verbaasd. Dit was de eerste handeling waaruit bleek dat ik kon magnetiseren. Ik kreeg nu wat tijd om te schrijven. Ook kreeg ik de opdracht een  toespraak voor te bereiden. Binnen afzienbare tijd zou ik die toespraak in het buitenland moeten houden. Deze opgave was erg moeilijk voor mij. Ik was niet gewend om  in het openbaar te spreken Maar ik had de bereidheid om alles te doen wat me werd opgedragen. Uiteindelijk lukte het me een toespraak te schrijven van enkele  bladzijden. De volgende dag kregen we een nieuwe opdracht waarvan we geen van beiden de draagwijdte beseften.

We moesten die avond naar een door mij te bepalen plek gaan waar Mirin Dajo zich dan moest ontkleden. Daar moest hij op de grond gaan liggen. Ik moest hem met zijn handen en voeten vastbinden aan twee struiken of bomen. De kleding moest ik meenemen. De volgende ochtend moest ik Mirin Dajo weer ophalen. Maar eerst moesten we naar Felix Orth. Ik moest in opdracht de boterhammen van Mirin Dajo voor onderweg besmeren met bloedloogzout. De drogist was nog niet open. Mirin Dajo wilde de opdracht heel goed doen. Hij besloot in plaats daarvan een mengsel van 120 gram water met daarin opgelost 50 gram kopersulfaat op te drinken.

krantenbericht 1 buurtkrant HaarlemWe gingen op weg naar Soest. Onderweg moest Mirin Dajo al snel overgeven zodat de hele inhoud van het flesje er met een vaart weer uit vloog. Direct daarop kreeg hij  te horen dat dit gebeurd was omdat hij de opdracht niet exact had uitgevoerd. In Soest aangekomen troffen we het echtpaar Orth thuis aan. We werden hartelijk ontvangen. In de gezellige ouderwetse kamer begon Mirin Dajo direct te vertellen over zijn taak, leefwijze en de oefeningen, die in opdracht van zijn Geestelijke leiding werden uitgevoerd. Meneer Orth had veel begrip voor alles. Hij zei: “De opdrachten die je ontvangt moet je altijd stipt opvolgen. Die zijn altijd goed. Voorwaarde is wel dat je de goede opdrachten van de misleidende weet te scheiden”.

Na deze leerzame middag gingen we weer naar huis om ons voor te bereiden op de doorgegeven opdracht voor de nacht. Maar bij thuiskomst bleek dat deze was uitgesteld. De volgende dag maakten we eerst een flinke wandeling. Daarna kwam de opdracht dat Mirin Dajo in een teil met ijswater moest gaan zitten. Daarna moest ik met een grote gasvlam over zijn lichaam gaan. We haalden ijs en vulden de teil zodat we konden beginnen met de overgaveoefening. Het bleek echter dat de teil te klein was. De opdracht was nu om in de badkamer te gaan liggen. Ik moest het ijs over hem verspreiden, maar ik merkte dat er iets niet in orde was met de overgave van Mirin Dajo. Ik mocht daar volgens hem niet aan toegeven. Ik stak dus de gasvlam aan om zijn borstharen af te branden; we noemden dit afbranden ‘scheren’. Nadat we dit vier keer geprobeerd hadden, bleek hij pijn te hebben. Zijn overgave was dus niet volledig.

Ik had het gevoel dat hij zat te tobben waarom het niet goed gegaan was. Dit bleek te kloppen. Hij zei me dat zijn Geestelijk leiding hem toestemming gaf mij iets te vertellen over een probleem, dat hij geestelijk nog niet verwerkt had. Hij moest zich uiten om zo zijn evenwicht weer terug te vinden. De Hoogste Geestelijke leiding had  hem medegedeeld dat er in de toekomst gedemonstreerd zou moeten worden met vuur en daarna met vloeibaar metaal. Dit is niet gebeurd. Maar het werd wel in de  geest van Mirin Dajo honderden malen doorleefd. Daardoor werd het zo sterk in zijn geest opgenomen, dat hij het lichamelijk kon ondergaan. Dit was weer een sterk bewijs dat wat in de geest verwerkt is, in de stof, in de materie getoond kan worden. Om Mirin Dajo nog een klein bewijs te geven van dit geestelijk verwerken, werd hem gewezen op zijn ongetrainde body.

Toen hij nog werkte, had hij, voor de Bewustwording, veel aan de tekentafel gewerkt. Daardoor had hij weinig lichaamsbeweging gehad. Ik vroeg hem een keer of hij een  spreidstand kon maken. Het resultaat was bar slecht. Hij kwam niet verder dan een meter. Hij kreeg van de Hoogste Geestelijke leiding de opdracht hier iets aan te doen. We moesten de volgende ochtend in het Elswoutbos gaan wandelen en twee stukken touw meenemen. Als we daar dan waren aangekomen, zou ik in een boom klimmen en daar een touw bevestigen. Het andere eind moest ik vastmaken aan zijn pols. Het tweede touw moest ik vastmaken aan zijn been, aan de zijde van de vastgebonden pols. Met het andere eind moest ik in een boom klimmen. Ik moest hem van de grond hijsen, zodat hij met een arm en een been naar beneden hing. Daarna moest ik aan  de andere arm en been flink trekken. Dan zou hij veel leniger zijn.

De volgende ochtend gingen we zoals ons was opgedragen naar Elswout. Even later kregen we de opdracht te beginnen. Met veel moeite klom ik in een boom en voerde  de opdracht exact uit tot het moment van hijsen. Toen zei Mirin Dajo plotseling: “Het hoeft niet meer, het is al in de geest geschied.” Ik maakte de touwen los. Ik wilde  het resultaat wel zien. Daarop maakte hij een spreidstand, die bijna een spagaat was. We spraken hier nog wat over na. Mirin Dajo vertelde me dat hij in zijn geest de opdracht wel honderd keer geoefend had. Dit resultaat bewijst dat wat de geest zich eigen heeft gemaakt door het lichaam gedaan kan worden. De geest beheerst de stof.

We kregen de opdracht een eerder gegeven, niet uitgevoerde opdracht alsnog uit te voeren. Daarvoor gingen we naar Het Brouwerskolkje. Het was ‘s avonds om tien uur.  Het was al donker. Bovendien was het erg koud. Ik ging op zoek naar een duinpan, vlak bij de spoorlijn naar Zandvoort. Mirin Dajo vond de plek zeer geschikt en begon zich uit te kleden. Hij deed alles in het koffertje dat we hadden meegenomen. Hij ging op de grond liggen. Ik bond hem met armen en benen vast aan twee bomen. De touwen stonden strak. Hij kon geen kant meer uit. Ik nam afscheid van hem en thuis gekomen zette ik het koffertje in de schuur. Mijn vrouw had op mij gewacht en we gingen direct slapen.

Om twaalf uur werd er aan de deur gebeld. Ik vermoedde dat het Mirin Dajo zou zijn. Het bleek te kloppen. Hij stond daar voor de deur, poedelnaakt en de touwen in  zijn hand. Ik vroeg hem binnen te komen. Toen ik mijn hand op zijn schouder legde, voelde ik hoe warm hij was, terwijl ik stond te rillen van de kou in mijn pyjama. Hij kleedde zich snel aan en begon meteen te vertellen wat er gebeurd was. Nadat ik naar huis was gegaan en hij daar zo in de vrieskou lag, keek hij naar de lucht en zag wat  bewolking boven zich. Uit één van de wolken verscheen een gedaante die hij direct herkende.

Het was Peite. Peite maakte hem los en rolde het touw netjes op. Daarna gaf hij Mirin Dajo de opdracht nog even flink hard te lopen. Dat moest in een grote kring. Daardoor rende hij door de duimdoorns. Hij had tegen Peite gezegd dat hij geen konijn was. Deze antwoordde daarop: “Niets mee te maken, rennen!” Hij rende en hij rende en ging overal dwars doorheen zonder de struiken met hun scherpe doornen te voelen. Dit had hij nog nooit meegemaakt. Toen volgde de opdracht om naar de Prins Bernhardbrug te lopen. Hij moest midden op die brug blijven staan. Hij hoorde de trein uit Zandvoort onder zich heen rijden. Die stopte op het stationnetje van Overveen.

Na een paar minuten liep er een heel stel soldaten langs Mirin Dajo. Zij waren op weg naar het S.I.O.S., de school waar sportleraren werden opgeleid. Zij hadden daar  hun kwartier. Ze hadden Mirin Dajo niet gezien, ook al liepen ze vlak langs hem. Daarna kreeg hij de opdracht naar mijn huis te gaan. Terwijl hij ons tuinhekje opende,  liepen de heer en mevrouw Bresser, onze buren van nr. 74, vlak langs hem. Ze zagen hem niet. Hij belde bij ons aan. Maar dit was niet nodig. Eigenlijk maakte hij een  fout. Omdat hij steeds in een ander dimensie had vertoefd, met andere woorden fijnstoffelijk was geweest, was het mogelijk om zo maar binnen te stappen door de deur.

röntgen foto Mirin DajoOmdat hij een beweging maakte om aan te bellen, erkende hij de stof en was hij direct weer grofstoffelijk. Daardoor kwam hij terug in de aardse sfeer. Dit verklaarde  waarom hij zo warm aanvoelde. Zijn lichaam was opgelost en werd voor onze deur weer aards, net zoals ik hem had achtergelaten in de duinpan. Daardoor kon hij ook door alles heen lopen zonder iets te voelen. Daardoor ook werd hij niet gezien door de soldaten en het echtpaar Bresser.

Ik ben de volgende dag naar de Bressers gegaan  en heb navraag gedaan. Ze hadden niets bijzonders gezien! Een paar dagen daarna hoorde Mirin Dajo waartoe hij eigenlijk in staat was. Door de volledige overgave  konden de Goddelijke krachten voor honderd procent door hem werken en kon hij alle ontwikkelingsstadia van het leven zien. En wel van het oerstadium tot en met de  totale oplossing. Dus weer terug naar de Vader, de Oerbron van alles wat is.

Het oerstadium is het verstarde leven, zoals de kristallen, enzovoort. Dit is de eerste dimensie. Dan volgt het overgangsstadium naar de derde dimensie waarin wij leven,  namelijk het besef van lengte, hoogte en breedte. Nu volgde er een periode waarin we met z’n drieën optrokken, Mirin Dajo, Gé en ik. We hielden besprekingen, deden  wat geestelijke oefeningen en verzorgden demonstraties in het land. Bij mij thuis hebben we de eerste demonstraties voor publiek gegeven. Mirin Dajo sprak dan eerst over de kracht van de geest waarna er een demonstratie volgde. Ik doorstak zijn rechter long en daarna mochten de aanwezigen, meestal zo’n 25 personen, vragen stellen.

Uit de vragen die gesteld werden, bleek al snel hoe de geestelijke instelling van de bezoekers was. Na zo’n avond bespraken we samen de resultaten. Mirin Dajo zei dan  vaak: “Uit alles blijkt hoe noodzakelijk het is dat de mensen meer op de hoogte gebracht moeten worden van het geestelijke.” We hadden ook een avond georganiseerd  waarbij medici met hun studenten waren uitgenodigd. Onder hen was ook chirurg dr. Wamsteker. Onze huisarts, dr. Holthuis, had door middel van een briefje laten  weten, dat hij niet kwam. Hij vermoedde, dat er ook patiënten van hem aanwezig zouden zijn. Hij wilde later niet lastig gevallen worden met vragen over hoe dit allemaal  mogelijk was. Hij kon dit toch niet verklaren.

jan dirk groot sabel
Jan Dirk de Groot, assistent en vriend van Mirin Dajo, bekijkt de sabel die hij even later door het lijf van zijn vriend zal steken..

De aanwezigen zaten op kistjes die we van onze groenteboer geleend hadden. Het ontbrak ons namelijk aan voldoende stoelen. Mirin Dajo sprak en legde het doel uit  van de demonstraties. Toen hij doorstoken door de kamer liep, stonden er studenten op. Zij schenen met lampjes in zijn ogen. Ze wilden kijken of het hier niet om hypnose ging of dat er sprake was van een trancetoestand. Ze zagen dat alles heel normaal was. Daarna trok ik het wapen uit zijn lichaam en veegde met mijn vingers het  hondje af. Dr. Wamsteker vroeg om een glaasje water. Begrijpelijk, want als chirurg bekeek hij het doorsteken van Mirin Dajo als wetenschapper.

Hij moet gedacht  hebben dat het allemaal niet goed ging. Een menselijk reactie. Het beroerd worden en vragen om water is dan heel normaal. Hij vroeg Mirin Dajo hoe dit alles mogelijk  was. Die antwoordde dat het wapen niet door hem heenging, maar dat hij door het wapen ging. Hij zei: “Als de punt van het wapen mij beroert, begint er een splitsing van mijn grofstoffelijk lichaam. Dit gaat door totdat het lichaam op die plaats ijler is dan het wapen. Het lichaam schuift door het grofstoffelijke wapen heen. Er is dus  geen verwonding. Het lichaam mag ook niet beschadigd worden. Men zegt toch dat het lichaam een tempel Gods is?”.

“Waarom zijn er kleine littekens?”, vroeg men. Mirin Dajo antwoordde: “Dit wordt expres zo gedaan omdat men het anders niet zou geloven. Men zou dan aan massahypnose gaan denken.” Ondertussen porde Gé het vuur op met de pook. Dr. Wamsteker zei: “Mirin Dajo, dat kunt u toch wel met uw vinger doen?” Deze antwoordde: “Alles gebeurt in opdracht van de Hoogste Geestelijke Leiding. Het is geen spel.” Uit financiële noodzaak gaven we nog diverse demonstraties bij mij thuis. Mijn vader regelde intussen dat we in de buurt van Groningen bijeenkomsten konden houden.

We hielden een demonstratie in Haren (Gr). Daarbij was ook een arts aanwezig. Mijn vader wist dat deze man arts was. Hij vroeg hem na afloop: “Wel dokter, wat zegt u hiervan?” Het antwoord was eenvoudig: “Dat kan iedereen.” Mijn vader antwoordde: “Nou, dokter, als dat zo is, trekt u dan uw jasje maar eens uit. Dan zal ik u op  dezelfde manier doorsteken.” Hierop draaide de arts zich om, pakte zijn jas en vertrok zonder iets te zeggen. Die zelfde avond logeerden we bij mijn ouders. We moesten  op zolder slapen. Mirin Dajo gaf mij een nieuwe opdracht. Ik moest hem in een deken wikkelen. Daarna moest ik hem met twee maal vijf meter touw stevig vast binden.

De opdracht  luidde verder: “Draag hem naar beneden. Leg hem op het balkon en laat hem daar de hele nacht liggen.” Het was toen in 1947 één van de strengste winters. Ik begreep dat dit weer een overgave-oefening was. Ik legde hem als een rol vloerbedekking over mijn schouder, droeg hem naar beneden en legde hem in de sneeuw.  Daarna ging ik gauw naar bed, want het was ijskoud. Nadat ik een poosje geslapen had, werd ik wakker omdat er gerammeld werd aan de keukendeur. Ik ging snel mijn  bed uit. Ik was bang dat mijn ouders en de twee studenten, die zij op kamers hadden, ook wakker zouden worden. Ja hoor, daar zat Mirin Dajo in de sneeuw met de deken over zijn schouders. Hij leek net een indiaan bij een kampvuur.

De touwen lagen naast hem met de stevige knopen die ik er in gemaakt had. Ik vroeg hem: “Moest dat nou? Je maakt iedereen wakker.” Waarop hij antwoordde: “Ja, Jan.” Eerst ging alles goed. Toen kwam er een wolk. Daaruit verscheen Peite. Hij zei dat ik moest opstaan en naar binnen moest gaan. Mijn overgave was goed geweest. Ik pakte de  deken en gooide die over mijn schouder. Ik wilde naar binnen gaan. Ik pakte de deurkruk vast. Peite zei toen: “Fout, hiermee denk je grofstoffelijk en erken je de stof. Had je dat niet gedaan dan had je zo door de deur naar binnen kunnen stappen als fijnstoffelijk wezen door de stoffelijke deur. Nu gaat dat niet meer.”

De volgende morgen vroeg ik aan mijn ouders en aan de twee studenten of zij wat gehoord hadden. Dit bleek niet het geval. Ik had hem daarentegen boven op de zolderverdieping wel gehoord. Dat zij niets gehoord hadden, tekende dat ze onder geestelijke invloed diep geslapen hadden. Ze waren geestelijk afgeleid. We maakten die  dag een wandeling door de sneeuw. Mirin Dajo kwam te vallen. Hij brak een pols. Zijn hand hing slap naar beneden. Hij pakte met de andere hand de gebroken pols en zette die weer recht. Hij hield hem een poosje vast. De pols was direct genezen. Hij kon zijn hand weer normaal gebruiken.

Confucius
Confucius

Confucius
Die avond hadden we een bijeenkomst in Steendam in een hotel aan het Schildmeer. Mijn vader had twee avonden voor ons georganiseerd. Hij vond dat we wat moesten gaan verdienen. We zaten zonder geld. Uiteindelijk had ik ook geld nodig om mijn gezin te onderhouden. Het was geen groot gezelschap. De groep bestond uit mensen  die op het platteland woonden. Deze mensen staan dichter bij de natuur dan de stadsmensen. Nadat Mirin Dajo ze had toegesproken en wij de demonstratie hadden  gehouden, kwamen er meer doordachte vragen dan bij de groep in Haren.

Tegen het einde van de avond vroeg Mirin Dajo of er verder nog vragen waren. Een boer, die  ons met veel genoegen had gadegeslagen, kwam tot de conclusie dat Mirin Dajo in een vroeger leven Confucius geweest moest zijn. Mirin Dajo keek hem aan en zei  alleen: “U zegt het.” Ik had een dergelijke opmerking niet verwacht. Het was wel een bewijs dat de man een denker was. Naderhand kreeg ik de bevestiging van Mirin  Dajo.

Wanneer iemand zich kosmisch bewust wordt in de Geest en één wordt met de kosmos dan openbaart zich dat in het Christusbewustzijn van die persoon. Deze Kosmische bewustwording komt meestal rond de leeftijd van 33 jaar. We kennen het gezegde: “De geest tekent zich af op het gelaat van de mens”. Het is dus begrijpelijk  dat er overeenkomsten ontstaan in het gelaat. Een vergeestelijking. De mensen vroegen Mirin Dajo ook of hij op Jezus Christus wilde lijken. Mirin Dajo zei dat dat niet  het geval was. Hij trachtte alleen maar de boodschap van Jezus te verduidelijken. Daarom liet hij zijn onkwetsbaarheid zien. Hiermee wilde hij aangeven dat alles  mogelijk is als we ons volledig openstellen voor de Godskracht. Maar dan ook zonder enige vorm van twijfel.

Mirin Dajo had ook een paar keer gesproken in Stadskanaal. Dit gebeurde in een boerderij, op de deel, de plaats waar in de winter het graan en hooi wordt opgeslagen. Bij de eerste bijeenkomst kwam er een jongeman uit Musselkanaal naar hem toe. Hij vroeg Mirin Dajo of hij zijn hoofd wilde behandelen. Hij had gehoord dat hij dat ook wel deed. Mirin Dajo streek enige malen met zijn handen van voren naar achteren over het hoofd van deze jongen. Hij zei daarna: “Ga nu maar naar huis.” Bij de  tweede samenkomst in diezelfde boerderij vroeg Mirin Dajo na de demonstratie of iemand nog vragen had. De jongeman die de avond ervoor was behandeld aan zijn  hoofd zei: “U heeft mij geholpen met mijn hoofdpijn. Toen ik thuis kwam liep er etter en bloed uit mijn neus. Maar mijn hoofdpijn was wel over.”

Hierop stapte zijn huisarts naar voren en zei: “Ach jongen, dat is allemaal suggestie. Daar werken wij ook wel mee.” De jongen antwoordde: “Dokter, als dat zo is, waarom heeft u mij dan drie keer laten opereren en mij al die poeders en pillen gegeven en mij er niet met uw suggestie vanaf geholpen?” De dokter verliet hierop direct de boerderij. Mirin Dajo groeide geestelijk. Haast niet te beschrijven. Dit kwam ook heel duidelijk naar voren in Siddeburen waar we bij mijn neef in zijn garage een  bijeenkomst zouden hebben. Mijn neef had gehoord dat Mirin Dajo ook goed diagnoses kon stellen. Hij had afgesproken met zijn huisarts dat die een lijst zou maken met de adressen van tien van zijn patiënten. Wij zouden samen langs hun huizen rijden en even stoppen. Ik zou dan noteren wat Mirin Dajo zou zeggen. De lijst zouden we dan aan de arts geven. Mirin Dajo stemde in met deze proef.

We stapten in de auto die bestuurd werd door mijn neef. Bij het eerste huis aangekomen zei Mirin Dajo: “Rijd maar door. Ik weet het al. Dus noteer het maar even Jan.”  We hebben zo de hele lijst afgewerkt. Ik noteerde alles. Mirin Dajo zei dat de dokter het goed had wat betreft de medicijnen die hij had voorgeschreven. Hier en daar zat  de arts er een beetje naast. Ik schreef de aanbevelingen van hem op. We deden het briefje heel discreet in een enveloppe. Mijn neef bracht die naar de arts. Bij navraag  had de arts geen commentaar. Het moest allemaal goed zijn. De dokter had niet de moed ruiterlijk toe te geven dat Mirin Dajo het bij het rechte eind had. Hieruit blijkt  dat de kloof groot is tussen een talent en iemand die voor arts gestudeerd heeft.

Mirin Dajo doorstoken buitenDat iemand op paranormaal gebied een diagnose kan stellen en met zijn handen kan  genezen was kwakzalverij en geen talent. Het is maar gelukkig dat er voor het paranormale steeds meer begrip komt. Maar het zal nog wel een hele tijd duren voordat er  door artsen wordt toegegeven dat het paranormale op allerlei gebied aanwezig is. Men noemt het dan een gave. Waar komt die gave van de Godskracht dan vandaan? Zijn het lessen die in de geest zijn opgeslagen en bij een wedergeboorte,  reïncarnatie dus, tevoorschijn kunnen komen? Het spreekt voor zich dat het mogelijk is door de Godskracht. De Oerbron van alles wat is en waaruit alles is ontstaan,  door de wetten van actie en reactie, dus oorzaak en gevolg.

Toch zullen velen zich alsnog afvragen: “Hoe kan een diagnose gesteld worden?” Heel eenvoudig. Mirin Dajo vroeg aan zijn geestelijke leider welke ziekte de patiënt had.  Die stelde zich tijdloos in verbinding met de geestelijke leider van de patiënt in kwestie en gaf door wat er aan de hand was. Zo hoorde hij alles en gaf dit aan mij door. De geestelijke leider werd in sommige kringen ook wel engelenbewaarder genoemd. Door Hylke Otter werd ondertussen moeite gedaan om iemand te vinden, die ons zakelijk zou kunnen begeleiden. Het lag in de bedoeling om met Mirin Dajo naar het buitenland te gaan. Wij wilden het liefst naar Zwitserland omdat dit het land  van de Vrede was.

In diezelfde tijd kregen Mirin Dajo en ik volop opdrachten die nodig waren om Mirin Dajo voor te bereiden op zijn grote taak, hem opgedragen door de Hoogste Geestelijke leiding. Er kwam een opdracht om naar het strand te gaan. Mirin Dajo moest naakt naast mij over de ijsschotsen lopen. We namen de trein naar Zandvoort.  Daar aangekomen trok hij zijn mantel en de rest van zijn kleding uit. Tijdens deze wandeling ontmoetten we diverse wandelaars die niet raar opkeken, want ze konden hem niet zien. Hij verkeerde in een andere dimensie. Hij was gede-materialiseerd waardoor hij voor de anderen onzichtbaar was. Door mijn helderziendheid bleef hij  voor mij zichtbaar.

Hij genoot van de wandeling en uitte dat. Van te voren was aan Mirin Dajo doorgegeven geen vreugde te tonen. Hij toonde die emotie wel. Daardoor werd hij weer voor  anderen zichtbaar en stond poedelnaakt op het strand. Hij kleedde zich razendsnel aan. Van deze fouten leerde Mirin Dajo. In deze periode kwam er ook een nieuwe  geestelijke leider in zijn leven. Hij heette Hai Hoan en was een Chinees. Hai Hoan was nodig om Chinese overgave-oefeningen te doen. Mirin Dajo moest leren en zich bewust worden dat alles mogelijk is wanneer er overgave is. Dit houdt in je openstellen voor de Kosmische krachten die afkomstig waren uit de Oerbron, de Godskracht. Ik zal niet alle oefeningen, die we nog in Nederland gedaan hebben, vermelden. Ik vertel ook niet over de tegenwerking die we ondervonden. Bij alles wat ons werd  opgedragen hadden we maar één gedachte:

De beide Nederlandse mannen aan het ontbijt in Zwitserland, waar Mirin Dajo gedegen aan de tand' gevoeld zou gaan worden.. (volgende hoofdstukken!)
De beide Nederlandse mannen aan het ontbijt in Zwitserland, waar Mirin Dajo gedegen ‘aan de tand’ gevoeld zou gaan worden door professoren en medici.. (volgende hoofdstukken!)

Het is onze taak, dus we moeten doorzetten! Dit was niet gemakkelijk, want mijn gezin had wekelijks geld nodig en wat we hadden was zeer weinig. We hebben in de tijd  vanaf mijn eerste kennismaking met Mirin Dajo tot aan de eerste reis naar het buitenland veel moeten leren. Het was goed dat ik van hem de opdracht kreeg alles te  noteren. De lessen die ik van hem kreeg, heb ik in zijn geheel opgeschreven. Ik kreeg van hem ook de opdracht aantekeningen te maken over inspiratie, impuls en  Oerinstinct. Een impuls komt altijd plotseling en is voor wat de herkomst betreft niet gemakkelijk te controleren. Deze kan zowel Goddelijk als demonisch zijn en berust vaak op het Oerinstinct.

Oerinstinct is gemakkelijk te herkennen, omdat dit een reageren is zonder verantwoordelijkheidsgevoel, zonder denken en zeer primitief in uiting. Een Goddelijke  inspiratie is niet direct te onderscheiden van een impuls of demonische beïnvloeding. Slechts enige ogenblikken of dagen na deze inspiratie kan pas het bewijs tastbaar  naar voren komen. Het bewijs komt steeds op het juiste moment. Zonder uitzondering is de waarheid onomstotelijk vast te stellen. Dit in tegenstelling tot een impuls.

De  opbouwende werking en de zelfcontrole zijn direct na de uitvoering van de Goddelijke inspiratie merkbaar. Om op geestelijk gebied goed te kunnen werken, moet men nauwlettend zijn om de juistheid te herkennen. Het is beter tien keer geen gehoor te geven aan een inspiratie dan één keer aan een impuls of Oerinstinct, want een Goddelijk inspiratie herhaalt zich steeds. Bij een juiste instelling en overgave komt men bij een Goddelijke inspiratie tot rust. Is er geen rust, dan is het fout.

* * *

KLIK OP DE BANNER VAN FRONTIER HIERONDER EN JE GAAT DIRECT NAAR DEEL IV

frontier publishing
2014 © Frontier Publishing

1 gedachte over “Mirin Dajo, deel III: ‘Geestelijke training’

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.