Advertentie

Wereldidee: medicijnen voor arme mensen


Wim Leereveld (56) is er nog beduusd van: media wereldwijd hebben deze zomer aandacht geschonken aan zijn ‘wereldidee’. Namelijk de lancering van de Access to Medicine Index. Zou deze Haarlemmer dan dè methode hebben ontdekt om ’s werelds grootste farmaconcerns harder te laten lopen ook arme mensen in ontwikkelingslanden toegang te geven tot medicijnen? ‘Ik ken de industrie, dus ik weet wat werkt.’

Geen toegang tot medicijnen
Een paar miljard mensen op aarde hebben geen toegang tot medicijnen. Daardoor sterven en circa 14 miljoen mensen per jaar aan ziekten die goed te genezen zijn. Het klinkt hard, maar de farmaceutische industrie verdient niks aan medicijnen voor armoedeziektes, zoals de slaapziekte en tuberculose.

Op de website van het grootste farmaceutische bedrijf ter wereld – GlaxoSmithKline (GSK) – staat vermeld dat het meer dan 800 miljoen euro kost om een nieuw geneesmiddel te ontwikkelen. Maar als je bedenkt dat de farmaceutische industrie – samen met de militaire industrie – de meest winstgevende in de wereld is, dan zou het een peulenschil moeten zijn. Het Amerikaanse Pfizer heeft op jaarbasis bijvoorbeeld een omzet van 60 miljard euro. De CEO’s van dergelijke concerns nemen beslissingen die belangrijker zijn dan die van menig regeringsleider.

Bijvoorbeeld dat het lucratiever is medicijnen te produceren tegen welvaartziektes als diabetes en zwaarlijvigheid. Hulporganisaties proberen hier al jaren verandering in aan te brengen. Wim: “De farmaceutische industrie is een moeilijk begaanbaar gebied, de concurrentie onderling is moordend. Ik merkte dat de wereld heel verdeeld is hoe deze bedrijftak meer verantwoordelijkheid te laten nemen, ik dacht : Dat werkt niet, dan gebeurt er te weinig, we moeten een duidelijk pad voor die bedrijven maken.

Concurrentie is moordend
Dat klinkt ambitieus en dat is het ook. Maar als iemand deze taak op zich kan nemen, dan is het wel Wim Leereveld. Vijftien jaar lang heeft hij marketingstrategieën bedacht voor farmaconcerns over de hele wereld. Hij kent de industrie als geen ander. In de jaren ’90 werkte hij bij Walsh International dat marketingdiensten levert aan de pillenindustrie. “Ik heb met de hoogste figuren uit deze business om de tafel gezeten. Ik verkocht databases waardoor ze kostenbesparend en efficiënter konden werken.”

Terwijl Wim zijn loopbaan een hoge vlucht nam, begon het rond zijn 40ste levensjaar te knagen. “Zakelijk gezien had ik, samen met mijn compagnons, veel bereikt. Zo ging Walsh International naar de beurs (Nasdaq in Amerika). Dat is natuurlijk al een jongensdroom op zich! Maar op een gegeven moment vroeg ik me af: ‘Is dit het nou? Wat draag ik nu bij aan de maatschappij? Niet dat ik nu neerkijk op mijn werk van toen, maar ik wilde meer verdieping. Ik zocht naar meer zingeving. Als ik nu terugblik, lijkt mijn loopbaan juist een voorbereiding op de komst van de Index.”

Een voorbeeld. Na verloop van tijd werd de farmaceutische industrie voorspelbaar in de ogen van Wim. “Hun business is het enige waar ze aan denken. Ik wist dat als ik voorzichtig hun directe concurrentie ter sprake bracht, ik hun volledige aandacht had. Ze weten natuurlijk precies wat artsen voorschrijven op de Planetenweg in Lisse, maar ze werken niet samen. Ze hebben van elkaar ook geen idee hoe ze presteren op dit soort gebieden.” De Index brengt daar – volgens Wim – verandering in. “Het zorgt voor transparantie. En het is een zakelijke aanpak om de industrie harder te laten lopen.” Voor de goede zaak, wel te verstaan. Betere toegang tot medicijnen zou volgens schattingen namelijk 10 miljoen levens per jaar kunnen redden.

Index: meet en beoordeelt
De Access to Medicine Index meet en beoordeelt de inspanningen van afzonderlijke medicijnfabrikanten. De twintig grootste farmaceutische bedrijven van de wereld zijn met deze nieuwe methode onder de loep genomen. Wim: “Op basis van acht criteria zijn we aan de slag gegaan. Zoals de betrokkenheid van het topmanagement voor toegang tot medicijnen in arme landen. Ander criterium is de hoeveelheid onderzoek en ontwikkeling voor tot nog toe veronachtzaamde ziekten. Maar ook het beleid rond patenten en de mate van filantropie (donatie van medicijnen).”

Dat laatste klinkt nobel, maar Wim ziet het liever anders: “Het doneren van medicijnen biedt vaak geen duurzame oplossing. Dat scoort dan ook laag in de Index. We zien liever dat de farmaceutische industrie verantwoordelijkheid neemt. Door bijvoorbeeld lokale bedrijven het recht te geven bepaalde medicijnen na te laten maken. Dat is een lastig punt. Op medicijnen rusten patenten, dat betekent dat niemand medicijnen zomaar mag namaken. Maar leg dat maar eens uit aan de bevolking in Zuid-Afrika, waar mensen massaal ( is te sterk woord , dat klopt ook niet)sterven aan goed te genezen ziekten.”

Uit de eerste score van de Index blijkt hoe medicijnfabrikanten sterk verschillen in hun inspanningen om patiënten in arme landen meer toegang te geven tot betaalbare geneesmiddelen en vaccins. GSK is het farmaceutische bedrijf dat – volgens de Index – nu het meeste doet om toegang te vergoten. Maar de grootste farmaceut van Europa was allerminst verheugd toen Wim aankondigde met de Index aan de slag te gaan. “Bij GSK is iedereen ervan overtuigd dat zij de beste zijn. Ik verpest misschien hun feestje, want nu kan de concurrent zien wat GSK minder goed doet en zij kunnen proberen dat beter te doen. Vóór de Index was die dreiging veel kleiner.”

Slecht imago
De pillenindustrie kampt al jaren met een slecht imago. Het grootste verwijt is dat commerciële belangen boven onze gezondheid staan. Passend voorbeeld is dat farmaceuten ontwikkelingslanden als proeftuin gebruiken om nieuwe medicijnen te testen. Zo heeft Pfizer in Nigeria medicijnen getest tegen meningitis (hersenvliesontsteking). Elf kinderen zijn hieraan gestorven en Pfizer werd niet veroordeeld. Is de Index niet een makkelijke manier om het imago op te krikken? Wim: “Dat zou best kunnen. Maar ik vind dat niet negatief. Laat goed gedrag maar beloond worden.” Wim legt zijn visie uit: “Of je kunt ervoor zorgen dat de toegang tot medicijnen vanuit de industrie wordt verbeterd, of je kunt ze te lijf gaan. Ik kies voor dat eerste.”

Maar bovenal wordt de Index goed ontvangen. De Access to Medicine Index wordt gesteund door twaalf toonaangevende, wereldwijde beleggingsinstellingen, die samen meer dan 1,5 biljoen Amerikaanse dollar beheren. Wim: “De beleggers hebben gezegd de ontwikkeling van de Index te verwelkomen als een methode die nuttig kan zijn bij de beoordeling van de lange termijn waarde van farmaconcerns.” Verder heeft Wim ook indrukwekkende partijen aan zijn zijde als de liefdadigheidsinstelling de Bill and Melinda Gates Foundation, het Engelse Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Wereldgezondheids-organisatie (WHO) voor advies. En financiële steun van partijen als SNS Reaal, en natuurlijk de hulporganisaties Oxfam Novib, Cordaid, HIVOS en ICCO.

Het Wereldidee van Wim heeft letterlijk de aandacht van de wereld getrokken. Media wereldwijd hebben deze zomer aandacht geschonken aan zijn Index. “Zelfs prestigieuze bladen als Financial Times en Time Magazine. Het is ongelooflijk hoe de dingen kunnen lopen. Voor mij lijkt een droom uit te gaan komen. Jaarlijks blijven we de toegang tot medicijnen meten, in de hoop dat dit wordt verbeterd en ook de methode zal jaarlijks onder de loep worden genomen. Dit is pas het begin!”

Dit artikel is op 18 juli 2008 gepubliceerd op het platform www.voordewereldvanmorgen.nl