Advertentie

Geneeskunde: Van kunst naar kunde en geknutsel..! (deel 2)


In dit tweede deel van het artikel van arts Ellorene Westerhout een verdere blik haar gevoelens rondom de huidige crisis in de gezondheidszorg. Ellorene vraagt zich hardop af: ‘Waar is de menselijke factor gebleven in de gezondheidszorg en waarom lijkt die een nog kleinere rol te krijgen’.. Managers zijn het proces van gezondheidszorg aan het overnemen, alsof de patient één van de wieltjes is in het/hun grote economische raderwerk, in plaats van dat alle aandacht naar deze patient zou dienen te gaan. Dat de patient de hoofdrol dient te spelen.

Een meesterlijke beschouwing die de vinger op de zere plek legt; hoe kan het anders van een regulier arts.. De geneeskunst, ooit een van de verworvenheden van onze voortschrijdende welvaart, is verworden tot geneeskunde. Kennis met het hoofd kan een patient niet beter maken. De verbinding met het hart des te meer..! Het woord is aan Ellorene, voor het tweede deel. (HIER trouwens het eerste, als je dat zoekt)

Z

* * * * * * *

Geneeskunde: Van kunst naar kunde en geknutsel.. (deel 2)

Ellorene Westerhout © maart 2010

Met objectieve ogen

Het natuurwetenschappelijke denkraam dwingt de beoefenaar tot een objectieve blik op de wereld. Bij alles wat je onderzoekt moet je het persoonlijke element buitensluiten. Alle dingen moet je ‘op zichzelf’ laten om de zuiverheid van de kennis te bewaren. Je mag als persoon er geen relatie mee aangaan en geen invloed hebben op je ‘voorwerp’ van onderzoek. Het gebruik van technische instrumenten wordt betrouwbaarder geacht dan de eigen zintuigen. Dit zijn een aantal voorwaarden waaraan het wetenschappelijk verzamelen van medische kennis voldoet.

Kennis uit lijken en laboratoria

Alles wat uit materie bestaat, kan je uit elkaar halen om te kijken wat er in zit. Niet alle dingen kan je daarna weer in de oorspronkelijke toestand herstellen, zeker niet de levende dingen. Het lichaam leent zich beter dan de geest voor natuurwetenschappelijk onderzoek en de geneeskunde heeft dan ook veel kennis verzameld over de bouw en functie. Levende lichamen kan je niet uit elkaar halen, maar je kan er wel veel uit halen om in een laboratorium nader te onderzoeken en lijken kan je wel ontleden. Met dieren en mensen kan je experimenteren, maar een aanzienlijke portie kennis komt toch uit dood materiaal.

Zuiver op de graad, maar zonder ziel

"Buiten het lichaam sterft levend materiaal en dat verandert iets aan de eigenschappen. Voor de medische wetenschap is dood en leven, in dit opzicht, één pot nat. Ook houdt de medische wetenschap geen rekening met de innige verwevenheid van lichaam en ziel."

Alles wat je uit het lichaam haalt, levert wel informatie op, maar het is niet hetzelfde meer als toen het zich nog in het lichaam bevond. Buiten het lichaam sterft levend materiaal en dat verandert iets aan de eigenschappen. Voor de medische wetenschap is dood en leven, in dit opzicht, één pot nat. Ook houdt de medische wetenschap geen rekening met de innige verwevenheid van lichaam en ziel. Iedereen weet dat elke persoon, inclusief zijn lichaam, anders reageert op de buitenwereld. De wetenschap noemt dit een variatie.

Het medisch onderzoek richt zich op algemene overeenkomsten en laat individuele variaties buiten beschouwing. Wij hebben echter niet een lichaam, het is ons lichaam. Elke vezel, elke cel bewonen we met onze persoonlijkheid (onze ziel, zo je wilt). Er is geen medische kennis beschikbaar over het bezielde lichaam. Het valt buiten het bestek van het medisch onderzoek, omdat het niet past binnen het medisch denkraam.

Objectiviteit maakt afstandelijk

Omdat ons lichaam het enige terrein is waarop de geneeskunde zich oriënteert, kijkt en redeneert de medicus ook in termen van biochemie en biomechanica. Bovendien ziet de medicus ziekte en gezondheid als iets dat materieel van aard is. In de gezondheidszorg ondervinden patiënten dit aan den lijve wat soms aanleiding is tot ergernis en verdriet. De objectieve houding van de medicus leidt niet zelden tot een afstandelijkheid in het contact met de patiënt. Ook zijn er veel methoden en middelen om medische informatie te verkrijgen die een belasting voor de patiënt vormen, variërend van stressvol tot traumatisch.

Soms vervaagt de grens en glijdt de objectieve benadering af tot een wrede behandeling. De mensonterende voorbeelden in oorlogstijd en de medische experimenten op militairen en gevangenen zijn te afschuwelijk voor woorden, zodat ik hier niet over wil schrijven.

Ratio en rechtlijnigheid

In de geneeskunde wordt, het natuurwetenschappelijk model getrouw, een rationele benadering toegepast. Het betekent dat het logische verstand de voorrang geniet in de beroepsuitoefening. De arts mag wel een vriendelijk en aardig mens zijn, maar als hij doktert, moet hij zijn gevoelens en intuïtie buiten de deur laten. Het medisch denken werkt met behulp van de logica conform het natuurwetenschappelijke denkbeeld: de wereld bestaat uit een ontelbaar aantal factoren (eenheden) die elkaar beïnvloeden.

De aard van hun samenhang kan je beschrijven als wisselwerking, samenwerking, inwerking, uitwerking, ed. Tussen oorzaak en gevolg loopt een rechte lijn (lineair verband). Bij ziekte wordt altijd naar de boosdoener gezocht, omdat het uitschakelen hiervan de hoofdlijn in de geneeskundige behandeling is. Infectieziekten vormen het schoolvoorbeeld. In het hoofdstuk “In de ban van Infectieziekten” ga ik hier uitgebreid op in.

Symptomen en signalen

Bij veel ziekten zie je echter een complex van factoren. De geneeskunde zal ze proberen uit elkaar te halen en te verdelen in hoofd- en bijzaken (analyse). Zonder hoofdschuldige kan er geen behandeling zijn. De praktijk is doorgaans minder eenvoudig. In aanwezigheid van dezelfde ziektefactoren wordt de één wel ziek en een ander niet. Soms zijn er niet eens ziektefactoren aan te wijzen en voelt iemand zich toch ziek (met soms zelfs afwijkingen). Dit is de categorie “vage klachten”.
Ze zijn niet vaag voor de patiënt, maar vaag voor de medicus, omdat ze niet in een herkenbaar ziektebeeld passen. Daarmee gaat een deel van de signaalfunctie verloren. Symptomen zijn altijd signalen, maar ze zijn niet altijd van lichamelijke aard of oorsprong. Zie meer hier over in ‘Alternatieven in de Aanbieding’.

Een sluimerende dementie die na een narcose versneld verslechtert. Verstoringen die elders in het lichaam optreden na een bestraling. Binnen het medisch model vallen deze symptomen buiten de boot en de patiënt komt op een pad dat kronkelt van de ene specialist naar de andere...

Symptomen kunnen ook optreden als effect van een behandeling en een aanleiding kunnen vormen tot een evaluatie van die behandeling. Ook deze signaalfunctie wordt meermalen over het hoofd gezien. Te denken valt hierbij aan de effecten van narcose, waarbij de patiënt zich lange tijd (of voor altijd) niet meer ‘de oude’ voelt. Een sluimerende dementie die na een narcose versneld verslechtert. Verstoringen die elders in het lichaam optreden na een bestraling. Binnen het medisch model vallen deze symptomen buiten de boot en de patiënt komt op een pad dat kronkelt van de ene specialist naar de andere. Veel mensen gaan er trouwens niet eens mee naar de dokter in de verwachting dat er toch niets aan te doen is.

Praktijk en protocol

Een kleine toelichting op de werkwijze van de arts in de spreekkamer is hier misschien wel op zijn plaats, omdat het inzicht geeft in de denkstappen bij het stellen van een diagnose en het bepalen van een behandeling. De arts heeft het in een vaste volgorde geleerd en wordt geacht dit protocol uit te voeren.

Wanneer een patiënt de arts bezoekt, zal de arts de ‘relevante’ informatie selecteren uit het klachtenverhaal (anamnese) en dit proberen te vertalen in een ziektebeeld. Hierbij moet de arts vaststellen of de ziekteverschijnselen (symptomen) bij dít of misschien bij dát ziektebeeld horen (differentiaal diagnostiek). Het kan zijn dat hiervoor nader onderzoek nodig is.

Als het juiste ziektebeeld is vastgesteld (diagnose), dan gaat de arts de bijbehorende behandeling uitzoeken en dit voorleggen aan de patiënt (therapie). Zodra de behandeling gestart is, blijft de arts het verloop volgen tot aan de genezing. Het kan ook gebeuren dat de behandeling moet worden bijgesteld (evaluatie).

In de praktijk zijn deze stappen niet altijd herkenbaar en worden ze ook niet altijd toegepast (soms is dit ook niet nodig). Of er een diagnose komt, hangt echter af van de kennis van de arts. In de opleiding leert de arts een groot aantal ziektebeelden, hun bijbehorende symptomen en afwijkingen in het lichaam. Voor zijn kennis is de arts afhankelijk van de medische wetenschap, die bepaalt welke ziektebeelden de toets der kritiek hebben weerstaan. Als je een ziektebeeld vertoont dat buiten het boekje valt, dan is de arts hulpeloos.

Gezondheid in de geneeskunde

De natuurwetenschappelijke benadering levert een medische kennis over gezondheid op die vooral getalsmatig (kwantitatief) is en bovendien algemeen van aard (collectief). Gezondheid is geen kwalitatief, maar een statistisch begrip: wat bij de meeste mensen voorkomt wordt als maat voor gezondheid gebruikt (normaalwaarde). Er is wel enige nuancering aangebracht door mensen in groepen te verdelen, bv. Naar ras, geslacht, klimaat, ed. Het blijft echter bij een globaal beeld. In de medische praktijk werkt men dan ook vanuit het idee ‘als je niet ziek bent, ben je gezond’.

Geen parameters voor preventie

Preventie, als behoud en bevordering van gezondheid (ook wel positieve preventie genoemd) kan niet echt vormgegeven worden. De medische wetenschap is gespecialiseerd in afwijkingen en voert preventie dan ook voornamelijk uit in de vorm van vroegdiagnostiek: het opsporen van afwijkingen nog voordat je je ziek voelt. Dit brengt zo zijn eigen problemen met zich mee, waarvan de “vals positief” voor veel angstige spanning zorgt.

Vaccinatie is de enige vorm van preventie die de gezondheid probeert te ondersteunen door ons afweerstelsel klaar te stomen voordat de ziekteverwekker zijn intrede doet. Het idee lijkt zinvol, maar de toepassing is ook afhankelijk van de vaccinproductiemethode...!

Vaccinatie is de enige vorm van preventie die de gezondheid probeert te ondersteunen door ons afweerstelsel klaar te stomen voordat de ziekteverwekker zijn intrede doet. Het idee lijkt zinvol, maar de toepassing is ook afhankelijk van de vaccinproductiemethode (zie het hoofdstuk ‘In de ban van Infectieziekten’). Voor het overige wordt preventie toegepast in de vorm van voorlichting, maar dit is een zelfstandige professie buiten de geneeskunde om.

Van persoon naar patiënt

Een ander effect van de kwantitatieve benadering is het onpersoonlijke karakter. Door het ontbreken van kennis over het persoonlijke lichaam kan de medische wetenschap slechts een algemene, voor iedereen geldende behandeling aanbieden.

De geneeskunde richt zich op ziekte en gezondheid als onpersoonlijke toestanden. In de praktijk is er echter ook sprake van een ziektebeleving en een ziek-zijn. Ieder persoon meet dit af aan wat voor hèm normaal voelt, wat hij van zichzelf gewend is en zoals hij zichzelf herkent. Elke persoon reageert met lichaam en ziel op zijn eigen, ongeëvenaarde wijze en zoekt zijn eigen unieke evenwicht en weg naar genezing. In het medisch model zijn geen persoonlijke eigenaardigheden opgenomen. In een overvolle gezondheidszorg wordt de patiënt voor de objectief kijkende medicus makkelijk een nummer en is er geen ruimte voor een persoonlijk toegespitste benadering of behandeling.

Medische wetenschap: methoden en maatstaven

De natuurwetenschappelijke insteek heeft in de loop van de tijd de wetenschapsbeoefening flink aan banden gelegd. Het onderwerp, de opzet, de gehanteerde methode, de gebruikte middelen en de statistische berekeningen, alle stappen moeten aan stevige voorwaarden voldoen. Dat is gedaan om de zorgvuldigheid te garanderen, maar het is de vraag of dit keurslijf voldoende ruimte geeft om te ademen.

Van nature begint wetenschappelijk onderzoek bij verwondering. Je wilt er meer van weten. Een wetenschapper wil begrijpen hoe het in elkaar zit, hoe het werkt, waarom het zo werkt. Als hij er dan een idee van heeft gekregen, wil hij dat controleren. Heeft hij een waarheid gevonden of alleen maar een toevalligheid? Dan begint het testen en verifiëren.

In de medische wetenschap (maar ook hierbuiten) is de manier van werken behoorlijk gedetailleerd vastgelegd in geboden en verboden. Het begint al bij wàt je wilt onderzoeken. Dat moet op zijn minst passen binnen het heersende denkraam, wil je er geld en mankracht voor krijgen. Dat levert misschien wel nieuwe feiten op, maar of het tot nieuwe inzichten leidt, is maar de vraag. Door zich niet buiten de gebaande paden te begeven, levert medisch onderzoek in veel gevallen slechts meer van hetzelfde op.

De medische wetenschap bepaalt de regels van het spel en heeft al meermalen laten zien dat andere denkwijzen geen voet aan de grond kunnen krijgen. Niet alleen alternatieve geneeswijzen zijn het slachtoffer van de medische maatstaven, ook “buitenissige” hypothesen binnen de reguliere geneeskunde ondervinden veel weerstand. Evenals onderzoeken naar de raakvlakken tussen lichaam en geest buitenbeentjes blijven in de medische professie.

Meten met twee maten

Zo kritisch als de medische wetenschap zich opstelt naar andersdenkenden, zo coulant kan het zijn op eigen terrein. Vaccinatie is hiervan een voorbeeld. Onderzoek naar schadelijke effecten van vaccinatie wordt voornamelijk gedaan door de producent zelf en is dus niet onafhankelijk. Het medisch onderzoek naar deze effecten lijkt te lijden aan kortzichtigheid en gezichtsvernauwing. De observatietermijn is erg kort en de effecten die men uitkiest om te bekijken zijn erg krap geselecteerd. Waar je niet aan denkt, dat zie je niet en wat je niet ziet, dat onderzoek je niet.

Lange termijnstudies worden wel gedaan, maar niet in relatie tot vaccinaties. Sinds de invoering van grootschalige vaccinatieprogramma’s in de jaren ’50 zijn er een aantal nieuwe aandoeningen bij deze generatie opgedoken. Op een handjevol artsen na heeft de medische beroepsgroep, vreemd genoeg, vaccinaties nooit standaard in lange termijn-onderzoekingen opgenomen.

Vaccinaties zijn een tamelijke vanzelfsprekendheid geworden en bekleden een beetje de positie van een paradepaardje. De officiële geneeskunde was echter totaal niet voorbereid op zoveel commotie rondom de mogelijke bijwerkingen op langere termijn en de reactie erop blonk niet uit in kennis en gezag.

De schaarse medische studies op dit gebied, die binnen de eigen beroepsgroep kennelijk geen ingang vonden, hebben op internet recentelijk voor veel beroering gezorgd. Vaccinatie is een tamelijke vanzelfsprekendheid geworden en bekleedt een beetje de positie van een paradepaardje. De officiële geneeskunde was niet voorbereid op zoveel commotie en de reactie erop blonk niet uit in kennis en gezag.

Hand in eigen boezem

Medische behandelmethoden, zeker die in de categorie ‘vanzelfsprekendheid’ vallen, en ook medisch gedrag worden onvoldoende of helemaal niet geëvalueerd op eventuele negatieve bijwerkingen. Kwaliteit van medische zorg is vooral ingevuld op het gebied van kennis en handelingen en daarin zijn de beroepseisen wel duidelijk. Aangaande genezend gedrag en ondersteunende houding ligt de meetlat vrij laag, omdat hier weinig inhoud aan is gegeven. Vaardigheden op communicatief en contactueel gebied zouden veel meer deel moeten zijn van medisch professioneel werken.

Dit geldt ook voor de beroepshouding, zowel binnen de arts-patiënt relatie als in de collegiale sfeer. Hier valt er nog veel te ontwikkelen, te beginnen bij de formulering van de gewenste beroepsvaardigheden en -attitude. Als er goed uitgewerkte en genuanceerde criteria beschikbaar zijn, kunnen er eisen gesteld worden aan de persoonlijke houding en de psychosociale vaardigheden van de arts.

Een noodzakelijke basis hierbij is het ontwikkelen van een positieve leerhouding waarbij zonder vrees onvolkomenheden en fouten geëvalueerd kunnen worden om wezenlijke verbeteringen tot stand te brengen. Dit kan tevens bewerkstelligen dat de geneeskunde de vinger aan de pols blijft houden bij medische uitvindingen (bv. vaccinatie), ongeacht de inburgeringsgraad.

Gebakken peren en andere perikelen

De gevestigde geneeskunde lijkt zich, na enkele successen halverwege de 20e eeuw, wat meer te verschansen achter de natuurwetenschappelijke muur. In de 2e helft van de 20e eeuw is er veel kennis en inzicht opgebouwd over de sociale, psychische en spirituele aspecten van het mens-zijn, maar de samenwerking met de menswetenschappen (psychologie, sociologie, filosofie) is nogal losjes en tamelijk vrijblijvend. Integratie vindt niet tot nauwelijks plaats.

Na bijna anderhalve eeuw van ‘moderne’ geneeskunde en volledige integratie in de maatschappij als gezondheidszorg verschijnen er toch wolken aan de hemel. Op het gebied van traumatologie, chirurgie en intensive care (zie het hoofdstuk “Arts en Ambacht”) wordt er, weliswaar tegen een hoge prijs, veel gepresteerd. De technologische hoogstandjes kunnen echter niet meer verhullen dat de geneeskunde in gebreke blijft bij een aantal aandoeningen (waaronder chronische) en een groeiende groep patiënten.

Ook als ziekte veroorzakende factor is de geneeskunde in zorgwekkend vaarwater terecht gekomen (iatrogene aandoeningen). Dankzij de natuurwetenschappelijkheid van de geneeskunde zitten we nu toch ook met wat gebakken peren. Het natuurwetenschappelijk model van de 19e eeuw vertegenwoordigt een manier van kijken, denken en doen. Het is bepalend geweest voor het gezicht van de medische beroepsbeoefening en de gezondheidszorg. Maar het is ook bepalend geweest voor een aantal problemen in de gezondheidszorg.

Specialisatie doorgeschoten naar dissociatie

De volledige gerichtheid op de materie leidde tot een onuitputtelijke reeks van analyses. Het begon met het ontleden van het lichaam als geheel, gevolgd door het ontleden van organen en weefsels tot aan cellen en chromosomen. De enorme hoeveelheid kennis die het opleverde, maakte het noodzakelijk om de beroepsuitoefening op te delen in specialisaties en vervolgens superspecialisaties.

De specialist: expert op een klein specifiek gebied, maar daardoor steeds meer zijn waardevolle helicopterview, het totaaloverzicht, kwijt?

Men wist steeds méér van steeds kleinere deeltjes. Deze uitvergroting heeft geleid tot een bijna onbeheersbaar complex van processen, mechanismen en factoren. Specialismen zijn uitgegroeid tot volledige vakgebieden met een eigen leven en een eigen bestuur.

Ondanks de gemeenschappelijke basisopleiding is het steeds moeilijker geworden om elkaar deelgenoot te maken. De patiënt wordt in delen onderzocht en behandeld, hobbelt van hot naar her, met als enig houvast de huisarts of de verpleegkundige. Problemen in de communicatie en coördinatie zijn aan de orde van de dag met soms desastreuze gevolgen.

Objectiviteit een gevaar voor onvolledigheid

De natuurwetenschappelijke aanpak vereist een objectieve houding van de medicus. Voor een arts-patiënt relatie, waarin veiligheid en vertrouwen voorop staat, is het nodig dat de arts persoonlijk contact maakt. In een sfeer van vertrouwen vertelt de patiënt meer dan het medische verhaal, wat van grote waarde kan zijn voor de diagnostiek.

De reguliere arts die selectief moet luisteren en krap in zijn tijd zit, zal de informatie scheiden in bruikbaar en ballast. Voor de patiënt is alles relevant, maar voor de arts kan meer relevant zijn dan hij denkt. Een goede anamnese is nog steeds het halve werk.

Veel takt, geduld en een open oor zijn hierin onmisbare vaardigheden die te weinig aan bod komen dan wel getraind worden in de opleiding. Het is wel zo dat de patiënt inmiddels afgericht is op wat de medicus wil horen en zijn eigen voorselectie maakt.

De ziekenhuissituatie leent zich moeilijker voor een gevoelvol arts-patiënt contact dan de huisartspraktijk. De tegenstelling is hier groter. Specialisten zijn dikwijls zakelijker in de omgang, terwijl de patiënt zich in een ziekenhuis kwetsbaarder voelt: een niet vertrouwde omgeving met veel wisselende contacten en een hoop polonaise aan zijn lijf. In hoeverre hier een bevorderende dan wel belemmerende invloed van uitgaat op de genezing is niet aan de orde.

De mens in de medicus

In de natuurwetenschappelijke benadering geldt alleen de ratio, het intellect. In contact met de patiënt is de arts voornamelijk geïnteresseerd in de medische informatie. Maar in een contact vindt meer uitwisseling plaats waarvan we de emotionele component en de lichamelijke aanwezigheid niet moeten onderschatten. Emoties worden misschien niet meer totaal genegeerd, maar op hun waarde geschat worden ze ook niet.

De taak van de medicus is voltooid als de symptomen verklaard zijn, de ziekte een naam heeft en (liefst) de oplossing voorhanden is. De patiënt heeft vaak ook behoefte aan medeleven, begrip en nog een boel andere dingen. Eraan voorbijgaan kan de diagnostiek en de behandeling bemoeilijken. Oog en oor hebben voor de persoon in de patiënt doet wonderen en in de houding van de arts liggen hier zowel bevorderende mogelijkheden als een belemmerend optreden.

De academisch opgeleide arts heeft de instructie gekregen zijn persoonlijke leven buiten spel te houden. Dit is menselijk onmogelijk en veroorzaakt een verwrongen arts-patiënt relatie waarin de patiënt op slot gaat en de arts informatie mist. De emotionele en sociale zorg voor de patiënt ligt nu grotendeels in handen van de verpleging, waar een stevig genezend effect vanuit kan gaan. Bovendien vangt de verpleging veel nuttige informatie op waar de medicus te weinig gebruik van maakt.

Modernisering van de moderne geneeskunde

Er valt veel te verbeteren, niet door op onderdelen de boel wat op te lappen, maar door een grondige revisie. De geneeskunde zou op fundamenteel niveau onder de loep genomen moeten worden. Uitgangspunten, denkwijze, gangbare modellen, toegepaste methoden en in gebruik genomen middelen zouden objectief geëvalueerd moeten worden op medische resultaten en actuele behoeften.

De medische houding en psychosociale vaardigheden zouden in een nieuw licht bekeken moeten worden. Hierbij kan men inspiratie opdoen bij andere disciplines zoals verpleegkunde en maatschappelijk werk. Men kan ook meer gebruik maken van de verworvenheden in een aantal psychotherapeutische stromingen. Dan kan de conservatief geworden geneeskunde weer met recht de titel ‘moderne geneeskunde’ gaan voeren.

Van bouwwerk naar bolwerk

Sinds de 19e eeuw (1865) heeft de geneeskunde een wetenschappelijke status. Vanaf deze datum is het de enige wettelijk toegestane vorm van medisch handelen en hierdoor kon het uitgroeien tot een medische wetenschap. Maar … aan de gevestigde geneeskunde kleven ook nadelen, tekortkomingen en andere problemen. Zie hiervoor het hoofdstuk ‘Een 19e eeuws wetenschapsmodel’.

Toen de geneeskunde tot de gevestigde orde was toegetreden kon het gaan bouwen aan een medische wetenschap en een gezondheidszorg. De natuurwetenschappelijke uitoefening werd het nieuwe, legale gezicht van de geneeskunde en medische kennis kreeg toegang tot parlementaire macht, tegenwoordig in de vorm van de gezondheidsraad. Door deze positie kan de medische wetenschap landelijk geldende maatregelen voorschrijven. Vaccinatie en preventief onderzoek zijn hier voorbeelden van.

Barsten in het bolwerk

Na een eeuw reguliere geneeskunde en een aantal successen ontstonden de eerste barsten in het medisch bolwerk. De schaduwzijden traden aan het licht. Chirurgische behandelingen konden tot onherstelbare schade leiden. Medicijnen bleken kwaad te kunnen. De medische wetenschap kon iemand tot levenslang patiënt maken. Bovendien bleek de geneeskunde geen oplossing te hebben voor veel (chronische) ziekten. En … nieuwe ziekten doken op.

Verwarring tussen verantwoordelijkheid en verplichting

Als gevestigde orde heeft de medische wetenschap de zorg en verantwoordelijkheid voor de hele bevolking (volksgezondheid). De enorme kennistoename en de technologische ontwikkelingen in de geneeskunde veranderde het contact tussen arts en patiënt drastisch. Medische hulp betekent je lichaam, en soms ook je leven, uit handen geven en in medische handen leggen. Dat vereist een groot vertrouwen bij de patiënt en een groot verantwoordelijkheidsgevoel bij de medicus.

Op individuele schaal en in zieke toestand zijn we hier inmiddels wel aan gewend geraakt. Op collectieve schaal en in gezonde toestand zijn we dit niet. De recente vaccinatiecampagne tegen de pandemische Mexicaanse griep wekte dan ook veel beroering toen er een wettelijke grond bleek te bestaan om iedereen te verplichten tot vaccinatie. Ondanks dat de Nederlandse wetgeving op dit punt ruimte laat voor individuele vrijheid, is de bezorgdheid niet helemaal weggenomen.

Het lijkt allemaal zo goed bedoeld. Maar wat is de kostprijs van het bureaucratiseren van de gezondheidszorg. Machtsmisbruik, fraude? Om er een paar te noemen...

De medische wetenschap heeft immers op mondiale schaal, in de vorm van de WHO, de rechtvaardiging tot vaccinatieverplichting in juridisch jargon gegoten en de WHO is de baas boven de baas. De medische wetgeving heeft nog geen vat op ons leven, maar er kan nog een ander wapen worden ingezet: morele pressie.

De gezondheidsraad beriep zich op een advies dat door een aantal medici gebracht werd als een dictaat, gemotiveerd door morele argumenten. Kritische geluiden werden belachelijk gemaakt, tegenstanders voor gevaarlijk uitgemaakt en weigeraars beschuldigd van asociaal gedrag.

Vestingbouwers en bruggenbouwers

Eveneens na een eeuw reguliere geneeskunde doken er alternatieve geneeswijzen op. Het was een mengelmoes van oude geneeswijzen (natuurgeneeskunde, homeopathie, chiropractie), zeer oude geneeswijzen (acupunctuur) en betrekkelijk nieuwe geneeswijzen (antroposofie, haptonomie, macrobiotiek, manuele therapie).

Er waren diverse redenen, en niet eens persé medisch, waardoor ze in de belangstelling kwamen. Ze bleken een verademing voor veel patiënten die bij de medische wetenschap een dichte deur troffen. Aanvankelijk werden alternatieve benaderingen beschouwd als een subcultuur en tijdelijk van aard. Het was beneden de reguliere waardigheid om ze serieus te nemen. Maar de belangstelling voor alternatieve ziens- en geneeswijzen onder academisch opgeleide artsen nam wel toe!

Ook werden er pogingen ondernomen om het reguliere gedachtegoed en de alternatieve theorieën tot een samenwerkend geheel te smeden. Integrale en integratieve geneeskunde zijn hier voorbeelden van. Het instituut reguliere geneeskunde, met de vereniging tegen de kwakzalverij als side-kick, blijft zich verzetten tegen verruiming en vernieuwing. De macht van de gezondheidszorg is nog groot en beschouwt bruggenbouwers als dissidenten en alternatieve genezers als illegalen.

De aanvankelijk moderne geneeskunde sluit deze ontwikkelingen niet in zijn armen en dreigt nu een conservatieve geneeskunde te worden die ouderdomsgebreken vertoont en op onderdelen een gevaar kan vormen. De bevolking raakt meer en meer vertrouwd met de vrijheid van keuze en de beroepsbeoefenaren in de alternatieve sector zijn talrijker en beter opgeleid.

Veel te verliezen

De gevestigde geneeskunde loopt de kans het monopolie op gezondheid, ziekte en ook de volksgezondheid te verliezen. De perikelen rond de laatste vaccinatiecampagnes (Mexicaanse griep en HPV) liggen nog vers in het geheugen. De protesten op internet hebben voor een grote verspreiding en beroering gezorgd onder de bevolking.

Waar worden de bruggen gebouwd tussen de eeuwenoude medische kennis, zoals hier bij acupunctuur, en de nieuwe medische 'wetenschap'. Is het aan de 'patient' om te kiezen uit 'alternatief' en 'regulier'...?

Er klinken al veel langer kritische geluiden over het medisch denken en handelen. Waar het duidelijk om fouten en missers gaat, moet de geneeskunde beterschap beloven. Voor het overige staat de geneeskunde snel klaar om kritiek naar het rijk der fabelen te verwijzen of af te doen als onwetenschappelijk. Toch zou het verstandig zijn om eens door de ogen van de critici te kijken, wil de geneeskunde ook in de toekomst een volwaardige medespeler in de maatschappij blijven.

ALTERNATIEVEN IN DE AANBIEDING

In de 20e eeuw, vanaf begin jaren ’70, komt er in snel tempo meer literatuur beschikbaar over andere geneeswijzen, voorlopig alleen verkrijgbaar in alternatieve winkels. De reguliere geneeskunde beschouwt het als een subcultureel randverschijnsel dat tijdelijk van aard is en vindt het beneden de waardigheid om er aandacht aan te besteden.

Als paddenstoelen uit de grond

Oude geneeswijzen, die in achterkamers werden gepraktiseerd, traden weer voorzichtig in de openbaarheid: homeopathie, natuurgeneeskunde, kruidengeneeskunde. In het begin van de 20e eeuw bruiste het wereldwijd van nieuwe ontwikkelingen.

Rudolf Steiner (Oostenrijk) werkte een antroposofie uit die ook een medisch toepassing kreeg. Edward Bach (Engeland) ontdekte bloesemtherapie. Daniel Palmer (Canada) ontwikkelde de chiropractie. George Ohsawa verspreidde de macrobiotiek, een voedingsleer binnen de Japanse geneeskunde. Uit het oosten kwamen hele oude technieken (yoga) en geneeswijzen (acupunctuur, ayurveda) naar het westen. In Nederland waren het Frans Veldman en Mayita Sickesz die resp. de haptonomie en de manuele therapie ontwikkelden.

Ontwikkelingen binnen de psychiatrie en psychologie leverden in hoog tempo een waaier aan psychotherapieën af. De Oostenrijker Freud ontwikkelde de psychoanalyse, de Zwitser Jung verruimde en verdiepte het denkmodel aanzienlijk waaruit de Jungiaanse psychotherapie tevoorschijn kwam. Roberto Assagioli (Italië) ontwikkelde de psychosynthese. In Amerika ontwikkelden Alexander Lowen en Fritz Perls resp. bio-energetica en gestaltherapie.

Als een vloedgolf overstroomden nieuwe benaderingen en technieken de samenleving van de jaren ’70. De reguliere geneeskunde keek de andere kant uit.

Een pad door het oerwoud

De alternatieve sector is een enorm woud geworden met de meest exotische bomen. Er is tegenwoordig een duizelingwekkende hoeveelheid methoden, maar dat wil niet zeggen dat iedereen overal de oplossing voor zijn probleem zal vinden. Hoewel de reguliere geneeskunde er niet in slaagt, is het streven er wel om voor de hele bevolking een oplossing te bieden en een plek te zijn waar iedereen terecht kan.

In ‘Een 19e eeuws Wetenschapsmodel’ schrijf ik dat de gevestigde geneeskunde aan enkele beperkingen lijdt en hierop wil ik in dit hoofdstuk aansluiten. Het aanbod van alternatieve geneeswijzen is ruim en gevarieerd. Ze kunnen vanuit diverse invalshoeken een waardig geneeskundig alternatief zijn op gebieden waarin het medisch model tekortschiet. Zelfs op lichamelijk terrein is er meer mogelijk dan de medicus in zijn opleiding leert. Maar op psychosomatisch en psychospiritueel vlak hebben veel alternatieve benaderingen een voorsprong op de medische wetenschap. Om een idee te geven licht ik een aantal geneeswijzen, waar ik zelf ervaring mee of van heb, heel beknopt toe.

Mag het een ietsje meer zijn?

Er is een keur aan lichaamsgerichte technieken die binnen het medisch model passen, maar net even iets meer kunnen bieden doordat het lichamelijke aspect verder uitgediept is, dan wel het schemergebied tussen lichaam en geest (bewustzijn) verder is verkend. De chiropractie en manuele therapie hebben zich gespecialiseerd op het steun- (botten, wervelkolom) en bewegingsapparaat (gewrichten, spieren, pezen). Ze kijken veel nauwkeuriger en verder dan de geneeskundige neus. Minimale standsafwijkingen (niet op de Röntgenfoto te zien) kunnen al tot klachten en symptomen leiden. Met een secure handmatige correctie kunnen de klachten verholpen worden, zodat het niet tot een fysieke beschadiging hoeft te komen.

Vergelijkbaar met fysiotherapie zijn er diverse houdings- en bewegingstherapieën (mensendieck, caesar) die hiervan verschillen door de ontwikkeling van subtielere inzichten en (hand)vaardigheden om de botten, gewrichten, spieren en pezen weer functioneel te krijgen. Veel alternatieve massagetechnieken kunnen zowel in het lichaam als in de energetische dimensie veranderingen bewerkstelligen.

Met voetzoolmassage kunnen orgaansystemen en weefsels beïnvloed worden via een reflexzone-werking. Lymfedrainage stimuleert de doorstroming van ons lymfestelsel, bewerkstelligt de afvoer van afvalstoffen en versterkt de afweer. De haptonomische techniek maakt het mogelijk door middel van een intensief tactiel contact met het lichaam een zodanige ontspanning te laten ontstaan dat er opmerkelijke veranderingen kunnen plaatsvinden.

Wat eten we vandaag?

Gezonde voeding staat ook bij reguliere artsen, zoals hier bij auteur Dr. Houtsmuller, steeds meer in de belangstelling.

Vanuit hun eigen praktijksituatie zijn er veel artsen die zich gespecialiseerd hebben op het gebied van voeding. Voedingsadviezen, naast diëten en vastenkuren, worden bijna standaard geadviseerd in de natuurgeneeskunde. De orthomoleculaire geneeskunde heeft zich toegelegd op de kennis en de functie van micronutriënten: vitaminen en mineralen. Ze zijn essentieel voor de fijnregeling van de stofwisseling.

Tekorten kunnen met behulp van supplementen aangevuld worden. Veel aandoeningen kunnen op deze wijze behandeld worden, waaronder kanker. Hiernaast zijn er diverse specifieke diëten voor kankerpatiënten ontwikkeld (oa. Moerman, Houtsmuller, Nolfi), die allemaal van waarde zijn, maar niet voor iedere patiënt geschikt.

Met alternatieven meer mens

In de 19e eeuw werd over de mens gesproken als lichaam en geest. We werden in tweeën gedeeld. Het aspect “geest” werd in de psychiatrie verder in kaart gebracht door Freud met zijn psychoanalytische benadering. Dit is een voedingsbodem gebleken voor nadere inkleuringen van het psychische aspect. We waren nu in drieën verdeeld: lichaam, psyche en geest, hoewel het laatste aanvankelijk weinig inhoud kreeg.

De psyche werd in eerste instantie in drie gebieden verdeeld: onder-, midden- en bovenbewustzijn. Tijdgenoten en volgelingen werkten de plattegrond in de 20e eeuw verder uit, waarbij ieder een deelgebied gedetailleerd in kaart bracht.

Het geestelijke aspect, aanvankelijk als metabehoefte gekwalificeerd, kwam meer in beeld dankzij de intocht van oosterse filosofieën in het westen èn de ervaringen met bewustzijnsverruimende middelen. De 20e eeuw heeft inmiddels de psyche (of ziel) in kaart gebracht met behulp van een veelheid aan dwarsdoorsneden die in diverse therapieën en geneeswijzen met succes worden toegepast. We kunnen er terecht met klachten en problemen en we kunnen er ook gebruik van maken voor persoonlijke groei en verbetering van vaardigheden.

Op de bres voor balans

We vinden gezondheid van essentieel belang, maar we gaan er eigenlijk mee om als iets vanzelfsprekends, dat ophoudt als we ons niet lekker voelen of ziek worden. Gezond zijn is allerminst vanzelfsprekend als we beseffen wat er allemaal bij komt kijken om alle ‘onderdelen’ op elkaar af te stemmen en in de dynamiek van ons dagelijkse leven de boel in balans te houden. Het is een levenslange opgave die met ups en downs gepaard gaat. Kleine of grotere wrijvingen maken we allemaal mee. Het veroorzaakt een gevoel van ‘niet lekker in je vel zitten’, van onbehagen en onwelbevinden. Het kan tot gespannenheid, ontevredenheid en zelfs lichamelijke klachten leiden.

Bij deze vage klachten moet de medicus niet thuis geven, maar in de alternatieve sector is het aanbod op het gebied van verminderde gezondheid zeer gevarieerd en effectief. Zolang we nog niet duidelijk ziek zijn, maar ons ook niet meer fit voelen, is dat een signaal dat ‘onderdelen’ tegen elkaar aan schuren of langs elkaar heen werken of met elkaar in conflict zijn. Dat is geen ziekte, dat is wat er in de loop van het leven kan gebeuren en waar we een oplossing voor kunnen vinden.
Tegenwoordig is hiervoor deskundige hulp en begeleiding beschikbaar om de balans te herstellen of een nieuwe balans te creëren, maar deze is nog wel veroordeeld tot de alternatieve sector.

De menselijke natuur

Biologische geneeswijzen zijn gericht op de innige relatie tussen mens en natuur: planten, dieren, mineralen en metalen. De natuur kan ons ziek maken, maar levert ook de geneesmiddelen. De mens is voor een deel gemaakt van natuur en we hèbben een natuur. In de diagnose worden dus naast de lichamelijke verschijnselen ook aspecten als constitutie, neigingen, sterkte/zwakte en geestelijke kwaliteiten opgenomen. Er zijn meerdere technieken om de natuur om te toveren tot geneesmiddel.

Beseffen we té weinig dat de huidige farmaceutische industrie, bijna letterlijk haar wortels heeft, in de oude kruidengeneeskunde..?

De kruidengeneeskunde gebruikt diverse delen van de plant om er thee van te trekken (je kan er trouwens ook kompressen van maken). De bloesemtherapie gebruikt de uitsluitend de bloesems van de plant en bewerkt deze tot een tinctuur waarin de kwaliteit van de plant tot de genezende werking kan komen. De homeopathie maakt gebruik van planten, dieren en delfstoffen. Ze worden op een speciale manier verwerkt tot tincturen, tabletten of korrels waarin de energie van het oorspronkelijke materiaal het genezende werk doet.

Symptomen als signaal

Het medisch model maakt beperkt gebruik van klachten en symptomen door ze uitsluitend te koppelen aan bekende en voornamelijk lichamelijke ziektebeelden. Door buiten het model te stappen en een open gesprek aan te gaan met de patiënt, kan veel duidelijkheid worden verkregen over de oorsprong en reden van de klachten en dus ook hoe ze behandeld kunnen worden. Er zijn voldoende ervaringen bekend waarin symptomen, met of zonder meetbare afwijkingen, een signaalfunctie vertonen.

De ziekte verdwijnt zodra de patiënt de signalen herkent en begrijpt en vervolgens beslissingen neemt en maatregelen treft. Klachten kunnen ook voortkomen uit een groeiproces, ze zijn dus geen signaal van een ziekte, en gaan dan ook vanzelf over. In de homeopathie is bekend dat genezing gepaard kan gaan met het “terugkomen” van oude klachten, hetgeen dan juist een teken van genezing is. Bij geneeswijzen die met het energieveld van de mens werken, is bekend dat concentraties, maar ook een leegte in het energiesysteem kunnen leiden tot weefselveranderingen. Symptomen kunnen altijd als een signaal beschouwd worden en dit signaal kan van meerdere niveaus komen.

Plek voor de psyche

Er zijn inmiddels vele benaderingen waarvoor de samenhang van lichaam en psyche geen geheimzinnig terrein meer is. De symptomen worden gebruikt als wegwijzer naar datgene wat zich onder de leden bevindt. Psychische mechanismen worden onder andere ingezet om onszelf in stand te houden, te overleven en in onze behoeften te voorzien. Ze beïnvloeden ons lichaam in houding, beweging en vitaliteit. De taal van het lichaam vertelt ons veel over hoe het is gesteld met onze behoeften en onze manier van overleven. In het bio-energetische model zijn deze patronen in kaart gebracht (karakterstructuren). E

r zijn technieken ontwikkeld om spanningsgebieden te ontladen en energieloze gebieden te vitaliseren door middel van specifieke houdingen en oefeningen. Een andere techniek waarmee we de klachten en symptomen tegemoet kunnen treden, is de aandacht naar de bewuste plek brengen en door middel van lichaamsgewaarwording in contact komen met dat wat ons niet lekker zit. In het belevende contact ontvouwt zich het verhaal achter de klacht of het symptoom. De oplossing of uitweg wordt hiermee als vanzelf duidelijk. Vaak verdwijnt het probleem alleen al door het contact op zich. Deze methodiek komt voort uit een Gestaltbenadering.

Ook is het mogelijk om in bewust contact te komen met dieper gelegen psychische patronen die niet zijn ontstaan tijdens ervaringen in het huidige leven. Een toestand van diepe relaxatie door middel van ademhaling, massage of hypnosetechnieken kan deze opgeslagen informatie bevrijden waarmee de angel uit het probleem kan worden gehaald. Deze technieken begeven zich op transpersoonlijk terrein.

Symptomen als symbool

Tenslotte zijn er verschillende benaderingen die bij klachten en symptomen de aandacht richten op de betekenis of boodschap. Op dit psychosomatische terrein zijn meerdere methodes en technieken beschikbaar, onder andere visualisatie, imaginatie, geleide fantasie, droomduiding en focusing.

Van massa naar energie

De relatie tussen massa en energie werd al door Einstein in het begin van de 20e eeuw gepostuleerd en is in de kernfysica inmiddels een wetenschappelijk bewezen feit. Naast de massacomponent van de mens (lichaam) is er naar een energie”component” gezocht, en ook gevonden, maar in de reguliere geneeskunde wordt hier geen therapeutisch gebruik van gemaakt. In het Westen waren aanvankelijk alleen de paranormale genezers op dit gebied actief.

Ruimte voor de geest

Het is tegenwoordig wel een gangbaar idee dat er meer is tussen hemel en aarde. Wat dit kan inhouden is een ander verhaal. Er zijn echter geneeswijzen die ook met dit levensgebied bekend zijn en toepassen in de diagnostiek en behandeling. Op dit terrein hebben we de reguliere geneeskunde al ver achter ons gelaten en ontmoeten we totaal andere methoden en technieken om symptomen en klachten te verhelpen.

Uit het oosten komen een aantal medische toepassingen van een religie of levensfilosofie, zoals de yoga en ayurveda uit het Hindoeïsme en Tibetaanse technieken uit het Boeddhisme. Ze behandelen de zieke mens in zijn samenhang met aarde en kosmos. Meditatietechnieken activeren het spirituele bewustzijn en bevorderen de communicatie tussen geest, ziel en lichaam. Sjamanisme kent een vorm van healing vanuit een kijk op het leven waarin aan alles een bewustzijn toegekend wordt. Het enige verschil tussen levende, niet-levende en dode dingen is de verschijningsvorm.

De holistische visie op de sjamaan door Alex Grey. De sjamaan zelf is zich in zijn optreden terdege bewust van het deel-van-het-geheel-zijn.

Alles is bezield, wat inhoudt dat alles bewustzijn ofwel energie draagt. Zodoende kan de mens met alles in contact treden. De sjamaan moet zichzelf in een open bewustzijnstoestand brengen om tot ontmoeting te komen met de krachten die genezing kunnen bewerkstelligen. Healing is een verzamelwoord voor technieken waarmee het contact tussen patiënt en hulpverlener zowel de persoonlijke sfeer omvat als overstijgt. Er vindt een directe uitwisseling plaats van energetische informatie. Het vraagt van de hulpverlener een speciaal ontwikkeld bewustzijn waarmee op energetisch/spiritueel niveau heelmakende invloeden kunnen worden gemobiliseerd en inzichten zichtbaar kunnen worden gemaakt.

What’s in a name?

In de afgelopen 30 jaar hebben de alternatieve geneeswijzen diverse naamswisselingen ondergaan, te beginnen met alternatief tegenover regulier. Naarmate meer artsen alternatief gingen werken, hetzij totaal hetzij deels, werd de kwalificatie ‘complementair’ ingevoerd om te benadrukken dat regulier en alternatief elkaar konden aanvullen.

Vervolgens deed de term ‘holistisch’ zijn intrede. Geneeswijzen die een medische toepassing zijn van een ‘totaal filosofie’ – waarbij alle kenbare dimensies in kaart zijn gebracht en uitgediept – kunnen deze aanduiding ook echt waar maken. Voor het overige dient de kwalificatie ‘holistisch’ slechts een promotiedoel.

Tegenwoordig doet de term spiritueel het erg goed. Maar ook hier geldt dat een geneeswijze aan deze kwalificatie alleen recht kan doen wanneer de spirituele dimensie herkenbaar en in samenhang met de overige dimensies ervaren wordt en begrepen is. Ofwel, dat men weet waar men het over heeft.

Zolang alle geneeswijzen, behalve de reguliere geneeskunde, buiten het formele maatschappelijke kader worden gehouden, kan men zijn methode of techniek de meest flamboyante omschrijvingen meegeven en is er geen mogelijkheid tot een minimale garantie voor de zoekende cliënt of patiënt. En dat is eigenlijk onaanvaardbaar, omdat medische zorg, regulier of alternatief, een te grote verantwoordelijkheid is om vatbaar te zijn voor de commercie.

Toekomstmuziek?

Alternatieve geneeswijzen hebben veel te bieden wanneer een verstoring het lichaam nog niet ontregeld heeft. Deze uitspraak houdt in dat aandoeningen een pre-fase hebben. Hoewel dit niet voor alle ziektebeelden even duidelijk ligt, zijn er een heleboel aandoeningen waarbij dit zonder enige twijfel wèl het geval is. Met de moderne inzichten uit de menswetenschappen en de gerehabiliteerde religiegerelateerde filosofieën zijn we er collectief meer van bewust dat er een intensieve verbondenheid tussen lichaam, ziel en geest bestaat.

Dat betekent dat er een permanente uitwisseling gaande is tussen mens en omgeving, variërend van natuur, cultuur en samenleving, planeet en kosmos. Alles hangt met alles samen en met behulp van de verscheidenheid aan inzichten en vaardigheden krijgen we langzamerhand ook meer idee hoe de samenhang er uit kan zien, hoe het in zijn werk gaat en hoe we ermee kunnen werken. Wetenschappen, benaderingen en methodieken brengen ieder een puntje van de grote taart in kaart.

Het ruime aanbod van geneeswijzen, inclusief de reguliere, kan met elkaar een gezondheidszorg vormen waarin een bredere bevolkingsgroep bediend kan worden in welbevinden en onwelbevinden. Veel alternatieve geneeswijzen worden tegenwoordig onderwezen aan opleidingen van tenminste hbo-niveau en de afgestudeerden kunnen zich aansluiten bij beroepsverenigingen. Hoewel de

medische wetenschap ze niet als gelijkwaardig beschouwt, is er in de recente BIG-wet (Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) geregeld dat deze beoefenaren legaal hun werk kunnen doen en dat ziektekostenverzekeringen vergoedingen in hun pakket hebben opgenomen. Wie weet kan in de toekomst de scheiding tussen regulier en alternatief verlaten worden om een veelkleurige gezondheidszorg tot stand te brengen, die zijn naam eer aan doet.

Als (positieve) preventieve zorg, een grote kracht van de alternatieve geneeswijzen, meer ingeburgerd raakt, is het misschien ook mogelijk de exorbitante kosten van de huidige medisch gebaseerde gezondheidszorg terug te dringen. Als alternatieve geneeswijzen tevens meer ingezet zouden worden bij ziekte en afwijkingen, bij revalidatie en resocialisatie, zal dit het percentage genezingen ten goede komen en de afhankelijkheid van dure technologie doen afnemen. Apparaten kunnen heel veel, maar mensen kunnen veel meer.

Ellorene Westerhout, arts

maart 2010

Website HIER

5 gedachten over “Geneeskunde: Van kunst naar kunde en geknutsel..! (deel 2)

  1. De exorbitante kosten van het huidige medische systeem is puur diefstal gebaseerd op een monopolie.

    Instanties bepalen welke geneeskundige aanpak en medicijnen betaald worden door het ziekenfonds/ziekteverzekering dus we hebben zelf geen keus in het aanpakken van de ziekte of aandoening.

    Nu zitten we in een situatie waar alleen nog zaken worden vergoed als er een patent opzit (en big pharma miljoenen kan scoren).

    Het hele idee van een gezondheidszorg waarbij winst moet worden gemaakt is een zeer grote fout. Je krijgt namelijk exact waar je mensen voor beloont.
    Dus als de medische wereld meer geld verdient door meer ‘klanten’ binnen te halen, dan is dat exact wat je krijgt. Niets meer en niets minder.
    Op het hoogste niveau kan je dan samenwerken met de AgroIndustrie die met goedkopere rotzooi kan produceren en het verkoopt als voedsel – zodat die meer winst maken en de Medische wereld meer klanten krijgt.

    Zolang een doctor niet MEER wordt betaald naarmate hij meer gezonde klanten in zijn praktijk heeft, heb je een probleem.

    De gezondheidszorg is zeer ziek – het symptoom heet hebzucht en de oorzaak is geld – geld en geld.

    Mensen, jullie zullen echt zelf op zoek moeten om gezond te blijven en te genezen van ziekten. De ‘reguliere’ medische wereld kan je helaas niet helpen. Er zijn veel mensen die niet bang zijn om kanker te krijgen – om je te genezen moet je alleen niet zo dom zijn om naar de doctor te gaan.

    Gegroet, en een goede gezondheid iedereen.

    Richard

  2. Ik kan niet anders reageren dan de vorige schrijver volkomen gelijk geven in zijn goed gefundeerde en onderzochte opinie ! Het is helaas nog veel erger ; overal waar geld een rol speelt is die ziekte aanwezig, dus ……

  3. Graag even onder de aandacht brengen op welke wijze Frankrijk omgaat met nieuwsverspreiding over diverse gezondheidsitems. Hieronder een overzicht van 1 maand opzienbarende televisie. Chapeau voor de gemotiveerde en gedreven journalisten die de moed hebben deze zaken naar buiten te brengen!

    Op 31 maart 2010 om 20u35 zal in Frankrijk op de staatszender France 3 de documentaire “La pandémie de la peur” (De pandemie van de Angst) uitgezonden worden over de H1N1 polemiek. Dit in het kader van een maandelijks terugkerend actueel item van het programma “Pièces à conviction”, gepresenteerd door Elise Lucet.
    http://tele.premiere.fr/News-Tele/Grippe-A-Elise-Lucet-decrypte-l-evenement-dans-Pieces-a-convictions/

    18 maart 2010 op France 2 (staatstv) “Envoyé Spécial” een uitzending met vlgde inhoud:
    U bent gewaarschuwd, een nieuwe epidemie op komst! Reeds meer dan 120 miljoen mensen zijn hier wereldwijd mee besmet en dit cijfer zal steeds hoger worden. De remedie? Voor velen: antidepressiva. Sinds de opkomst van bv Prozac, begin jaren ’90, schenen deze middelen nauwelijks nadelen te hebben, weinig bijwerkingen, snel voorgeschreven door huisartsen, doeltreffendheid… Resultaat, de markt hierin is gestegen van 350 miljoen euro naar 14 miljard euro vandaag de dag en zo’n 6 miljoen fransen gebruiken dit dagelijks. Blijkbaar is deze epidemie nu onder controle. MAAR, als antidepressiva zo doeltreffend lijken, hoe kan men dan het feit verklaren dat het aantal zieken onrustbarend stijgt? “Envoyé Spécial” kijkt achter de schermen. Volgens een engelse studie van Professor Kirsch, gepubliceerd in 2002, is hun doeltreffendheid niet alleen niet bewezen, maar bovendien zwaar verslavend en zelfs zo gevaarlijk dat dit tot gewelddadige handelingen kan leiden. Deze enquête brengt tevens onder aandacht van het publiek welke rol de farmaceutische industrie hierin speelt. Een belangrijke rol, omdat artsen die hebben meegewerkt aan de laatste internationale definitie aangaande depressie, 100% linken hebben met de farmaceutische industrie.
    http://envoye-special.france2.fr/index-fr.php?page=reportage&id_rubrique=1421

    Op 5 maart 2010 ook al een opzienbarend document op Canal +, “Les nouveaux jackpots de l’Industrie Pharmaceutique”. Ik heb hier een samenvatting van gemaakt, want niet te downloaden, enkel een 3′ durende aankondiging (video-opname in mijn bezit):
    http://player.canalplus.fr/#/318446

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.