Advertentie

De ‘pandemiewet’, regelrechte DICTATUUR…!!!


In de vernieuwde podcast van De Andere Krant is de eerste gast advocaat mr. Meike Terhorst. Deze kun je hier bekijken; zij bespreekt de ‘Pandemiewet’ die binnenkort ter stemming komt in de Eerste Kamer. Terhorst bespreekt de implicaties van deze wet en waarom we ons hiertegen zouden moeten verzetten. Op de eerder genomen maatregelen in de coronaperiode heeft geen parlementaire controle of evaluatie plaatsgevonden, maar deze komen nu wel terug in deze nieuwe wetgeving. “Onacceptabel in een democratie’, aldus Terhorst.

*
*

De ‘pandemiewet’, regelrechte DICTATUUR…!!!

2023 © WantToKnow.nl/be

x

Als de Tweede Kamer ermee instemt – en we hebben inmiddels duidelijk gezien dat onze overheid over middelen beschikt om onpopulaire maatregelen (soms zelfs op ongrondwettige wijze) door het parlement te rammen – dan besluit de volksvertegenwoordiging voor een eerste wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg). De ‘Tijdelijke wet maatregelen Covid-19′ was ’tijdelijk’ van aard en moest telkens met drie maanden worden verlengd.
x
Deze tijdelijke ‘Spoedwet’ uit 2020 wordt nu vervangen door de blijvende ‘Pandemiewet’, zo is de wens van het kabinet Rutte; de kern van het besluit dat door de Eerste Kamer, die daartoe bevoegd is, dient te worden genomen.
x
Hoger beroep is uitgesloten, dit is het laatste woord van het parlement. Nederland levert zichzelf hiermee uit aan de grillen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De Eerste Kamer gaat naar verwachting komende maandagavond 15 én dinsdag 16 mei, deze uiterst omstreden ‘Pandemiewet’ behandelen. Hiermee krijgt het kabinet Rutte een middel in handen, om mensen in hun eigen huis op te sluiten en bedrijven stil te leggen. Het is misselijkmakend te beseffen, dat nu Rutte daar in de Eerste Kamer nog slechts enkele weken een meerderheid heeft, deze wet nog snel moet worden behandeld door de senatoren, net zoals dat eerder met de nieuwe Pensioenwet gebeurde…
x
Afgelopen week stelde senator Johan Dessing van FVD nog zo’n driehonderd aanvullende vragen, naar aanleiding van schriftelijk overleg in de senaat. Het grootste deel daarvan gaat over gebeurtenissen tijdens coronapandemie. Johan Dessing wil graag weten wat opgelost wordt op die punten in de nieuwe wet (een wijziging van de Wet Publieke Gezondheid). Minister Kuipers (VWS) moet nog meer vragen beantwoorden, en het was de bedoeling dat deze antwoorden uiterlijk afgelopen vrijdag bij de senatoren lagen. Pas dan kan de wet worden behandeld.

Het kabinet heeft opvallend veel haast.
De BBB van Caroline van der Plas (de BoerBurgerBeweging) gaat haar entree maken in de nieuwe Eerste Kamer. Maar deze stemt dus nog in de oude samenstelling over deze twee controversiële wetten. Eerst komt de ‘pandemiewet’ aan de orde. Een wet die volledig ‘onleesbaar’ is, maar legt wel de ingrijpende en soms niet-werkende maatregelen uit de coronapandemie vast voor de toekomst..! Een schandalige verkrachting van de democratie.

Officieel is deze wet een ‘nette regeling’ van de ‘noodmaatregelen’ die we met de pandemie voorgetoverd kregen van het kabinet Rutte/De Jonge. Wat deze nieuwe wet echter heel ingewikkeld maakt, is een samenspel van verschillende procedures met elk hun eigen uitzonderingen. ‘Het is een verbetering van de huidige situatie’; dat zeiden ‘de deskundigen’ zo’n drie weken geleden tegen de senatoren die vol met vragen zaten over de wet.

Maar dat komt vooral omdat tijdens de pandemie met noodwetgeving werd gewerkt, waarbij vooral ‘bestuurlijke pleisters’ werden geplakt. Deze pandemiewet wordt maar voor een stukje behandeld, het voorstel is als een soort salamiworst opgeknipt, totaal in drie delen. Het kabinet heeft haast met het eerste deel, gezien de planning in de senaat die komende maandag al bijeen komt. Normaliter wordt alleen op dinsdagen vergaderd. Daar is alle reden voor: er is veel kritiek op de wet, die werd ingediend prompt nadat het coronajuk vorig jaar werd opgeheven.

Dat gebeurde niet eind maart, toen de QR-codes en het coronatoegangsbewijs verdwenen, maar pas eind mei. Toen weigerde de Eerste Kamer de maatregelen nog een keer te verlengen, dat wilde het kabinet eigenlijk wel. Niet alleen daarom zijn veel mensen kritisch op de plannen.

Zo vrezen sommige gezondheidsjuristen dat de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie, teveel macht krijgt. Het lijkt een club van ‘verenigde naties, maar deze organisatie wordt voor een groot deel gefinancierd door private partijen en ngo’s, die via deze instantie ook voor eigen belangen gaan, in plaats van puur gezondheidskundige. Het grote geld van farmaceuten en dominante landen als China, zit daarmee geklonken aan de besluitvormingsprocessen.

Op deze rol van de WHO komt ook kritiek van de voormalig hoogste ambtenaar van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), Roel Bekker, die vindt, dat we, in plaats van meer afhankelijk, Nederland beter minder dienen te laten koersen op wat de WHO verordoneert. Zijn opmerkingen in dezen zijn duidelijk:

Met name de eerste activiteiten van de Wereldgezondheidsorganisatie waren toch onduidelijk, vaag, te laat en niet goed gecommuniceerd. Het is beter om aan kwaliteitsverbetering te werken bij internationale instituten, en dan denk ik vooral aan ECDC (European Centre for Disease Control) en EMA (het Europees Geneesmiddelenbureau).”

Binnen de WHO wordt gewerkt aan International Health Regulations en zodra deze af zijn moeten die ook in Nederlandse wetgeving, meldt minister Kuipers. In antwoord op vragen hierover van Tweede Kamerlid Wybren van Haga (BVNL) kan Nederland te allen tijde afwijken van WHO-richtlijnen. Je weet wellicht dat deze WHO in 2009 nog, de definitie van een pandemie wijzigde, waardoor de Mexicaanse griep een wereldwijde pandemie werd die mensen in angst hield, terwijl dat achteraf absoluut niet nodig bleek.

Daarnaast kocht Nederland miljoenen vaccins voor het luttele sommetje van € 340 miljoen, die vervolgens grotendeels weggegooid moesten worden. Die waren mede ontwikkeld onder auspiciën van ene Ab Osterhaus, toen ook al de nationale ’talkshowviroloog’. De evaluatie van de maatregellen rondom de Mexicaanse Griep, voor de Tweede Kamer, door Bureau Berenschot, luidde het oordeel dat met name Osterhaus op tv de mensen onnodig lang in angst had gehouden. En nu, hoe is het mogelijk:

De evaluatie van de coronapandemie
moet nog beginnen,
en dan toch al een nieuwe wet..?

Die haast is riskant: het Sociaal Cultureel Planbureau waarschuwt dat de wet ook legitimiteit in de samenleving  (pdf) moet hebben, anders zullen niet alle mensen daar in een noodtoestand gehoor aan gaan geven. De legitimiteit van de wet, is daarnaast verder onder druk komen te staan, door de amnestieregeling in Slovenië, waar wel een constitutioneel hof is dat aan de grondrechten toetst (in Nederland kan dit niet!).

In de eerste van de drie delen van de wet, staan de nieuwe WHO-richtlijnen nog niet vermeldt, maar al wel ’thuisquarantaine’ en ’testverplichtingen’. Dit terwijl nog niet eens duidelijk is hoe de testen van de afgelopen jaren zijn gebruikt.

Ook de bizarre, FOUTE PCR-test komt terug
Zo is er veel onduidelijkheid over de grenswaarde van het aantal cycli bij de PCR-test. Die lag op 35 en soms nog hoger en dit is zeer ongebruikelijk in de medische wetenschap. Iemand die al jaren werkt met de PCR-techniek vertelt dat normaliter tussen de 25 en 30 cycli de grens is. “Als je het proces te vaak herhaalt, dan krijg je steeds meer ruis in de resultaten, op een gegeven moment kan je dan haast alles aantonen.”

De Biomedische Rekenkamer roept de Eerste Kamer op om openheid van zaken te vragen hierover aan minister Kuipers, voor ze gaan stemmen over de wet. Ook de FVD heeft hierover vragen gesteld aan Kuipers.

* * *

Conclusie: Van gezondheidswet naar repressiemiddel

De Pandemiewet is een permanente versie van de tijdelijke spoedwet. De laatstgenoemde wet gaf de Minister van Volksgezondheid de tijdelijke bevoegdheid om in een noodsituatie maatregelen zoals Lockdowns, mondkapjes, schoolsluitingen etc. op te leggen aan de bevolking. Met de pandemiewet wordt deze bevoegdheid permanent in een wet verankerd, die zelfs bij een potentiële pandemie geactiveerd kan worden. De bevoegdheden van de Eerste en Tweede Kamer vervallen en komen bij de Minister van Volksgezondheid te liggen, die hiermee dictatoriale macht verwerft.

Helaas is gebleken dat onder het mom van een medische urgentie de spoedwet diende om de burger te onderwerpen aan een regime dat was gebaseerd op leugens en bedrog. Het genereren van irrationale angst en uitsluiting uit de maatschappij diende als middel om de bevolking zover te krijgen dat zij “vrijwillig” afstand deed van grondrechten en vrijheden.

De Engelsen zeggen: “power corrupts, and absolute power corrupts absolutely.” Met andere woorden: des te meer macht, des te groter het risico op corruptie. Tijdens de spoedwet heeft de macht van een handjevol politici gevaarlijke proporties aangenomen. Het beantwoorden van tientallen WOB-verzoeken werd getraineerd door de overheid, maar heeft uiteindelijk onmiskenbaar corruptie en sabotage blootgelegd. Politici hebben misbruik gemaakt van hun tijdelijk toegenomen macht onder de spoedwet, en willens en wetens de bevolking voorgelogen en bedrogen. Ze zouden hiervoor aangeklaagd en gestraft moeten worden.

Maar juist nu wordt er haast gemaakt met een wet die de macht van politici nóg groter maakt, en deze bovendien permanent aan onder andere de minister van Volksgezondheid toekent. Maar als we één ding geleerd zouden moeten hebben van de ‘coronacrisis’ is dat politici zich niet inzetten voor gezondheid maar voor de ‘Great Reset’. Wat ze in het verleden hebben gedaan zal met de toegenomen juridische rugdekking dus nog erger worden. Voor hoelang?

* * *

“Dit is de meest dictatoriale wet,
die ooit door een regering is voorgesteld.
En als hij zo meteen wordt ingevoerd,
dan stelt hij de regering in staat om enorm ingrijpende,
vrijheidsbeperkende maatregelen op te leggen,
aan ons als burgers.

In feite zijn we hiermee onze vrijheid als burgers kwijt,
en ons recht om te beschikken
over ons eigen lichaam..!”

Karel Beckman
hoofdredacteur ‘De Andere Krant’

* * *

Alles heeft natuurlijk betrekking op de juridische consequenties van het aannemen van een dergelijk wet in het bijzonder, maar natuurlijk in het algemeen ook bij wetgeving. Vandaar dat we hieronder graag het artikel citeren van Mr. Cornelis J. Wisse. die gespecialiseerd is in staats- en bestuursrecht. Zijn artikel werd gepubliceerd in het Advocatenblad

Inleiding

Op 20 december 2022 keurde de Tweede Kamer een aangepaste versie goed van de eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (Wpg), in de volksmond de pandemiewet geheten  – hierna: het wetsvoorstel. Naar verwachting zal op 15 en 16 mei 2023 de plenaire behandeling van het voorstel plaatsvinden in de Eerste Kamer.[1]

Een haastige actie van de toen ‘verse’ minister Kuipers van Volksgezondheid. Snel de QR-code door de Kamer loodsen, tot groot wantrouwen van de Eerste en Tweede Kamerleden. Nu is er plots de nieuwe wet, die deze man dictatoriale macht toekent..!!

Aanvankelijk kwam het op de voorzitters van de veiligheidsregio’s aan die op gemeentelijk niveau door middel van noodverordeningen coronamaatregelen uitvaardigden. Dat gebeurde op grond van artikel 139 lid 1 sub b Wet veiligheidsregio’s (Wvr) en 176 lid 1 Gemeentewet – Gemw. Vanaf 1 december 2020 trad op landelijk niveau de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 (hierna: de Tijdelijke wet) in werking, een formele wet die na verloop van drie maanden door beide Kamers moest worden verlengd dan wel afgeschaft. Nadat de Eerste Kamer de vijfde verlenging van de tijdelijke wet tegenhield is per 1 maart 2022 de wettelijke basis voor de coronamaatregelen komen te vervallen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (MinVWS) diende daarop per 14 september 2022 bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel in. De beoogde pandemiewet moet voorzien in een wettelijk regime voor toekomstige pandemieën. De voornaamste gedachte lijkt daarbij te zijn dat het niet de bedoeling kan zijn dat dan weer moet worden teruggevallen op de voorzitters van de veiligheidsregio’s om maatregelen op gemeentelijk niveau per noodverordening uit te vaardigen.[2]

Het wetsvoorstel belichaamt voor het grootste deel een terugkeer van de Tijdelijk wet, zij het nu veralgemeniseerd voor toekomstige pandemieën. De ambitie lijkt daarmee niet veel hoger te reiken dan het motto: beter iets dan niets.

Terwijl steeds meer medici overtuigd raken van de zéér heftige kanten van de mRNA-prik-middelen, lijkt er geen discussie over mogelijk..! Noch een gedegen evaluatie, die aan alle twijfel een end zou maken.. WAT VALT ER TE VERBERGEN..! WAAROM DE IDIOTE HAAST BIJ WETGEVING..!??!

De vraag klemt echter of een voorstel voor een dergelijke noodwet in werkelijkheid niet een veel gedegener aanpak vereist.

De strekking van de Thorbecke-lezing van Pieter Omtzigt, enkele weken geleden, gaat preciés over het misbruik van macht, dat nu tevoorschijn komt bij de invoering van de nieuwe Pandemiewet..!!

Daartoe wordt eerst kort ingegaan op de te verwachten mediacontext en het belang van onafhankelijke wetenschappelijke evaluatie van eerder ingezette collectieve maatregelen, alvorens in te gaan op wat voor deze bespreking wordt aangemerkt als de kern van het wetsvoorstel. Daarbij wordt achtereenvolgens aandacht geschonken aan:

  • de disfunctionaliteit van de ingebouwde democratische controle;
  • de schone schijn van inhoudelijke geldingsvoorwaarden;
  • de vrijheid die aan de uitvoerende macht wordt toevertrouwd om kennelijk naar eigen inzicht, lust en luimen na te laten een vervaltermijn te koppelen aan op te leggen collectieve maatregelen die elders in het wetsvoorstel staan geregeld (hierna: wettelijke collectieve maatregelen);
  • alsmede problematische aspecten die kleven aan de noodbevoegdheid om per ministeriële regeling andere collectieve maatregelen te nemen.

De te verwachten mediacontext

Verwacht mag worden dat bij aankondiging van een volgende pandemie deze wederom gepaard zal gaan met een indringende campagne tegen fake news en desinformatie.[3] Dat zal ertoe leiden dat de kwaliteitsmedia, waar de bevolking voor haar informatiebehoefte naar zal worden verwezen, evenals bij aanvang van de coronacrisis gebeurde, gedurende langere tijd vrijwel alleen het officiële standpunt van de Staat zullen weergeven en de ruimte voor kritiek als vanouds miniem zal zijn. Beide Kamers zullen allerminst immuun zijn voor deze dynamiek.

Verwacht mag worden dat de Staat voor de onderbouwing van zijn beleid voornamelijk zal verwijzen naar de adviezen van het Outbreak Management Team (OMT). In de rechtspraak zal bij het aanvragen van een voorlopige voorziening tegen de maatregelen de stelregel zijn dat de Staat mocht vertrouwen op deze adviezen, tenzij deze evident onrechtmatig zijn. Gedurende de coronacrisis kwam dat erop neer dat de adviezen van het OMT door de rechterlijke macht in de regel reeds bij voorbaat geacht werden te voldoen aan de inperkingsvoorwaarden van grondrechten.

Bij het geschetste, homogene mediaklimaat valt niet te verwachten dat dit, tenzij bij hoge uitzondering, bij een toekomstige pandemie anders zal zijn. Een uitspraak in een vaak tijdrovende bodemprocedure, waarin ruimte is om het beleid diepgaander te toetsen, zal in de praktijk meestal neerkomen op mosterd na de maaltijd.

Van mogelijkheden tot het bieden van enig kritisch tegenwicht zal dus, en elk geval voor langere tijd, nauwelijks sprake zijn.

Het belang van onafhankelijke wetenschappelijke evaluatie

Dit legt tegelijk een belangrijke makke van het wetsvoorstel bloot: de belangrijkste instantie wordt daarin nergens genoemd, noch nader gereguleerd, namelijk het OMT. Binnen het huidige bestel oefent het OMT in zekere zin een adviesmonopolie uit, als het gaat om pandemisch beleid. Tegelijk kleven er veel problematische aspecten aan dit weinig gereguleerde orgaan.

De medische wereld is volledig vergroeid met de geldschieters van medisch-wetenschappelijk onderzoek. Hele instituten worden gefinancierd door de cowboys van Big Pharma. Ook het OMT was een samenraapsel van belangenverstrengelingen!! (klik voor artikel op illustratie)

Ten eerste valt het OMT als onderdeel van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onder de MinVWS, terwijl het geacht wordt onafhankelijk advies te verstrekken.[4] Het gevaar is niet denkbeeldig dat wetenschappelijke instituties die onder een ministerie ressorteren slechts de wetenschappelijke aankleding verzorgen van de gewenste beleidsrichting van de minister.

Gebleken is dat door de MinVWS ten aanzien van de corona-aanpak beleidsbestellingen zijn gedaan bij het OMT en niet ten aanzien van de minste onderwerpen.[5] Dit roept onmiddellijk de gerechtvaardigde vraag op of met de coronamaatregelen slechts het belang van de volksgezondheid werd gediend of dat er ook andere belangen in het spel waren.

Ten tweede is het de vraag of binnen het OMT wel de brede afspiegeling van wetenschappelijke experts zetelt die nodig is om te komen tot de benodigde dito belangenafweging die voor een verstandige pandemische aanpak is vereist. Wat opvalt is dat binnen het OMT voornamelijk virologen, microbiologen, artsen en dierenartsen plaatsnemen,[6] terwijl voor de corona-aanpak ingrijpende maatregelen als lockdowns werden geadviseerd die ook aan veel andere vakgebieden raken. Verder blijkt uit niets dat buitenom en aanvullend op de adviezen van het OMT sprake zou zijn geweest van een dergelijke brede belangenafweging.

Ten derde is het de vraag of de onafhankelijkheid van de deelnemende leden wel voldoende is gewaarborgd. Gebleken is dat bij diverse leden sprake was van serieuze belangenverstrengeling.[7]

Ten vierde zou het OMT zijn adviezen verplicht wetenschappelijk moeten onderbouwen en bloot moeten stellen aan wetenschappelijke kritiek, zodat bijsturing mogelijk wordt. Op dit moment geldt dat vereiste niet, waardoor het OMT haar uitspraken feitelijk ex cathedra doet en, behalve op aanvraag van de MinVWS of beide Kamers, slechts naar eigen wil en goeddunken onderbouwing en uitleg verschaft.

Overigens is het voor de beoefening van deze kritiek niet bepaald bevorderlijk wanneer universiteitsbesturen van hun wetenschappelijke medewerkers, geheel in lijn met het homogene mediaklimaat trouw aan hun Staatswelgevallige universiteitsstandpunt eisen in plaats van de academische vrijheid te waarborgen, als meermaals is gebeurd.[8]

Niet alleen vanwege deze gebreken, maar des te meer in het licht van paragraaf 2 van dit artikel, moet hier het belang worden onderstreept dat de eerder ingezette collectieve maatregelen eerst een gedegen en onafhankelijke wetenschappelijke evaluatie ondergaan, voordat deze, als nu is gebeurd, relatief klakkeloos worden overgeheveld naar het wetsvoorstel[9] in de kennelijke hoop dat totemisme of gewenning doorslaggevender argumenten opleveren dan een gedegen wetenschappelijke onderbouwing.

Aan beide Kamers zou idealiter de taak moeten worden toevertrouwd om zodra evident zinnige wetenschappelijke kritiek op het standpunt van het OMT wordt uitgeoefend, maar deze desondanks wordt genegeerd, relevante politieke druk op de regering uit te oefenen. Daarvoor is dan overigens wel vereist dat Kamerleden zich breed informeren, waartoe het geschetste mediaklimaat, zacht gezegd, niet bepaald zal uitnodigen.

Voorts geldt dat het opleggen van collectieve maatregelen nimmer een kwestie is van wetenschappelijke verantwoording alleen, maar ook van politieke keuze. Bepaalde segmenten uit de bevolking worden daardoor immers harder geraakt dan andere, terwijl dat niet altijd van tevoren goed in beeld is. Gedurende de lockdowns als onderdeel van de corona-aanpak zal het bijvoorbeeld aangenamer zijn geweest om als ambtenaar thuis met royale extra koffievergoeding werkzaam te zijn voor het Rijk, dan om eigenaar te zijn van een café of een evenementenbedrijf.

Of erger: als kind in een disfunctioneel gezin bij een alleenstaande gewelddadige ouder met psychische problemen te moeten inwonen, zonder doordeweeks naar school of de sportclub te kunnen. Binnen een afgewogen wetsvoorstel behoort daarom, naast de realisering van voldoende slagkracht, tevens bij wijze van noodzakelijke feedback loop afdoende ruimte te worden ingebouwd voor democratische terugkoppeling.

Het voorliggende wetsvoorstel kan echter alleen maar worden beschouwd als een poging in extremis om beide Kamers te immobiliseren vanuit een eenzijdige nadruk op vergroting van de slagkracht van de uitvoerende macht. Hieronder wordt dit duidelijk gemaakt aan de hand van de belangrijkste aspecten van vijf artikelen uit het wetsvoorstel, namelijk achtereenvolgens de artikelen 58c, 58ca in relatie tot 58b, 58cb en 58d.

Disfunctionele democratische controle

Artikel 58c bevat de reguliere procedure. Lid 1 bepaalt dat de MinVWS en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (MinBZK) gezamenlijk de bevoegdheid hebben om, overeenkomstig het gevoelen van de minsterraad, per ministeriële regeling een epidemie van een infectieziekte uit categorie A1 of directe dreiging daarvan het hoofd te bieden door een of meer wettelijke collectieve maatregelen op te leggen.[10]

Als je nou aan de hand van het gedrag van bijv. ene Hugo de Jonge zou moeten beslissen of de nieuwe pandemiewet in goede handen was, was het antwoord snel duidelijk..!!

Op grond van lid 2 gaat de genoemde ministeriële regeling in, een week nadat deze zowel aan de Tweede als de Eerste Kamer is gezonden, mits de Tweede Kamer de regeling niet voordien heeft verworpen. Agendering van een voorstel tot verwerping kan op grond van lid 3 overigens alleen met steun van een tweederdemeerderheid van de Tweede Kamer – hierna: het agenderingsvereiste.

Het rigide beleid van Hugo de Jonge verbood zelfs, op straffe van heel stevige boetes, het gebruik maken van BEWEZEN ALTERNATIEVE GENEESMIDDELEN. Middelen die al decennia-lang hun waarde hadden bewezen, werden verbannen. TEN KOSTE VAN MENSENLEVENS…! Daarmee spreken we over ‘dood door schuld’, door een minister van Volksgezondheid.??

In het licht van paragraaf 2 en 3 van dit artikel valt niet in te zien dat bij het te verwachten homogene mediaklimaat, het enkele toekennen van een verwerpingsrecht aan de Tweede Kamer in dit geval, wat bovendien is gebonden aan de zeer hoge drempel van het agenderingsvereiste en slechts binnen een week dient te worden geëffectueerd, niet alleen de rol van de Eerste Kamer maar ook van de Tweede Kamer niet dermate uitholt dat deze in de praktijk vrijwel volkomen tandeloos wordt.

Indien het inbouwen van democratische controle hier vereist is, dan zou het devies moeten zijn om dat op een reële manier gestalte te geven óf deze buiten toepassing te laten. Het verdient geen aanbeveling om constructies op te stellen, als in lid 2, die slechts voornamelijk geschikt zijn om de schijn van democratische controle te wekken. Zeker niet bij een noodwet.

 De schone schijn van inhoudelijke geldingsvoorwaarden

Artikel 58b bevat voorwaarden voor de geldigheid van de op te leggen maatregelen ten aanzien van het doel, de noodzaak, geschiktheid, proportionaliteit en subsidiariteit ervan.

In het licht van paragraaf 2 valt helaas echter moeilijk in te zien dat deze inhoudelijke geldingsvoorwaarden, zeker voor de eerstkomende periode na uitroeping van een nieuwe pandemie, veel meer zullen gaan belichamen dan een dode letter.

Artikel 58ca bevat een bijzondere procedure, waarbij de ministeriële regeling, volgens de in lid 1 aangegeven voorwaarden, niet pas na een week, maar per direct ingaat. Deze voorwaarden zien, naast op een situatie waarin een opgelegde wettelijke collectieve maatregel geheel of gedeeltelijk niet meer aan de inhoudelijke geldingsvoorwaarden voldoet, vooral op vereiste spoed. De hier bedoelde ministeriële regeling dient op grond van lid 2 binnen twee dagen aan zowel de Tweede als de Eerste Kamer te worden gestuurd, waarna de Tweede Kamer een week in de gelegenheid is om conform het agenderingsvereiste alsnog gebruik te maken van haar verwerpingsrecht.

Lid 3 schrijft voor dat slechts 8 weken na de eerste aanwending gebruik gemaakt mag worden van deze regeling, waarna een nieuwe ministeriële regeling voor verlenging nodig is, die volgens de reguliere procedure van artikel 58c tot stand komt.

Het initiatief, om aan te kaarten dat een wettelijke collectieve maatregel niet langer aan de inhoudelijke geldingsvoorwaarden voldoet, behoort echter eerder bij de Tweede Kamer te liggen dan, zoals lid 1 regelt, bij de uitvoerende macht. Als de uitvoerende macht bij deze regeling namelijk besluit geen werk te maken van het intrekken van een dergelijke collectieve maatregel, wat geen onwaarschijnlijk scenario betreft, dan hebben Tweede en Eerste Kamer eenvoudigweg het nakijken.

Voorts valt niet in te zien dat van lid 3 enige zinnige beperkende werking uitgaat. De kans dat een verlenging volgens de procedure van artikel 58c wordt tegengehouden is immers vrijwel nihil.

De uitvoerende macht
behoort niet in staat te worden gesteld,
om naar believen af te zien
van een vervaltermijn

Artikel 58cb lid 1 regelt de keuze voor een vervaltermijn bij wettelijke collectieve maatregelen. Lid 1 bepaalt de mogelijkheid om per aparte ministeriële regeling een vervaltermijn van 8 weken aan een wettelijke collectieve maatregel te koppelen alswel dat dit dient te gebeuren volgens de reguliere procedure van artikel 58c. Lid 2 stelt echter dat deze aparte ministeriële regeling een week nadat deze aan beide Kamers is voorgelegd in werking treedt, mits de Tweede of de Eerste Kamer deze niet voordien heeft verworpen, waarbij overigens voor beide Kamers het agenderingsvereiste geldt. Lid 3 regelt de mogelijkheid om de vervaltermijn met acht weken te verlengen.

Lid 1 bepaalt dus dat de regeling van een vervaltermijn volgens de reguliere procedure van artikel 58c gaat, terwijl lid 2 desalniettemin een procedure voorschrijft die hiervan afwijkt. Dat betreft uiteraard een slordigheid, maar is slechts klein bier vergeleken met het volgende.

De Tijdelijke wet was nog gestoeld op het besef dat er sprake was van een bijzondere situatie die het opleggen van collectieve maatregelen met ingrijpende gevolgen voor grondrechten rechtvaardigde en waarvoor derhalve per definitie een vervaltermijn noodzakelijk werd geacht, waarna het aan beide Kamers was om te bepalen of verlenging of afschaffing geboden is.

In artikel 58cb wordt daarvan afweken. Het gaat hier niet om de mogelijkheid om per ministeriële regeling aan een wettelijke collectieve maatregel bij wijze van uitzondering geen vervaltermijn te koppelen. Nee, hier wordt het initiatief nota bene bij de uitvoerende macht neergelegd om een dergelijke collectieve maatregel per ministeriële regeling überhaupt van een vervaltermijn te voorzien.

Dat wil zeggen dat zodra de uitvoerende macht besluit om geen vervaltermijn in te stellen dat deze de betreffende wettelijke collectieve maatregel in principe permanent kan maken, ongeacht hoe de Tweede en/of de Eerste Kamer daarover denkt.

Dat is vanuit het oogpunt van de minimaal benodigde democratische controle een buitengewoon onverstandige regeling. Een verre van denkbeeldig gevaar bij noodrecht is immers dat het om oneigenlijke redenen permanent wordt gemaakt,[11] terwijl aan dat gevaar in deze regeling geen strobreed in de weg wordt gelegd.

Last but not least zou voor de verlenging van een vervaltermijn, als geregeld in lid 3, de normale wetgevingsprocedure voor totstandkoming van een formele wet moeten gelden, als eerder is gehanteerd voor de Tijdelijke wet, in plaats van een schijnconstructie die slechts voornamelijk geschikt is om de suggestie van democratische controle mee op te roepen, als vermeld in lid 2.

Waarom plotsklaps geen agenderingsvereiste
bij de noodbevoegdheidsregeling?

Artikel 58d regelt een noodbevoegheid. Lid 1 bevat de voorwaarden om in geval van een epidemie van een infectieziekte uit de categorie A1 of directe dreiging daarvan per ministeriële regeling andere collectieve maatregelen te nemen dan in het wetsvoorstel staan geregeld. Deze zien voornamelijk op een noodscenario waarin wettelijke collectieve maatregelen niet voldoen.

Lid 2 schrijft voor dat deze regeling ingaat zodra deze niet binnen 24 uur, na aan de Tweede Kamer te zijn voorgelegd, is verworpen. Lid 4 bepaalt dat indien deze termijn niet mogelijk is, deze regeling per direct in werking treedt, waarbij deze onverwijld aan beide Kamers wordt gestuurd en waarbij de Tweede Kamer een week de gelegenheid heeft om deze alsnog te verwerpen.

De krankzinnige maatregel om kinderen te vaccineren op grond van het ‘voorkomen van verdere verspreiding’.. En dan nog met een experimenteel middel, dat niet eens een vaccin is, maar wel zo wordt genoemd..!!? Straks allemaal wettelijk geregeld; de minister bepaald en de wet keurt het goed..!

Lid 3 stelt dat voor deze regeling een vervaltermijn geldt van 8 weken. Een voorstel tot verlenging gebeurt per ministeriële regeling die een week nadat deze aan beide Kamers is gestuurd ingaat, tenzij de Tweede Kamer het voorstel tussentijds verwerpt.

Zodra de ministeriële regeling van lid 1 in de Staatscourant wordt gepubliceerd dient onverwijld een wetsvoorstel tot regeling van het onderwerp uit deze regeling te worden ingediend bij de Tweede Kamer. Zodra dit wetsvoorstel door beide Kamers is aanvaard of verworpen, vervalt de voorafgaande ministeriële regeling.

Ook de regeling van de noodbevoegdheid bevat problematische aspecten.

Bevreemdend is dat volgens lid 2 bij het inroepen van de noodbevoegdheid de Tweede Kamer volgens de normale procedure slechts 24 uur in de gelegenheid wordt gesteld om gebruik te maken van haar verwerpingsrecht, terwijl deze in de bijzondere procedure conform lid 4, waarbij dermate spoed is geboden dat de regeling direct ingaat, veel langer, namelijk een week de tijd krijgt om achteraf alsnog van haar verwerpingsrecht gebruik te maken. Dat roept de vraag op of de bijzondere procedure in de praktijk geen overtollige procedure zal blijken te zijn.

Voorts valt logischerwijs niet in te zien waarom in artikel 58d plotsklaps niet langer het agenderingvereiste als voorwaarde voor gebruikmaking van het verwerpingsrecht wordt gesteld, terwijl het hier nota bene gaat om inroeping van een noodbevoegdheid. Als ergens mag worden verwacht dat vanwege het belang van de vereiste slagkracht het agenderingsvereiste wordt gesteld aan een voorstel tot verwerping, indien het hanteren daarvan overigens überhaupt al een deugdelijk idee zou zijn, dan toch hier wel in de eerste plaats, helemaal omdat een wetsvoorstel aan beide Kamers dient te worden nagezonden.

Slot
Uit het voorgaande mag afdoende zijn gebleken dat aan het wetsvoorstel, ondanks dat het reeds door de Tweede Kamer is aangenomen, ernstige gebreken kleven. Een noodwet kan maar beter niet enkel volgens het principe: grote stappen, snel thuis worden ingericht of grotendeels als invuloefening worden afgedaan. Als meest dringende probleem geldt hier wel de vrijheid van de uitvoerende macht om naar eigen wil en goeddunken te besluiten om geen vervaltermijn bij een opgelegde wettelijke collectieve maatregel op te nemen. De Eerste Kamer zou er goed aan doen om het wetsvoorstel reeds hierom resoluut van de hand te wijzen.

voetnoten:

[1] Zie voor het wetsvoorstel: https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20221220/gewijzigd_voorstel_van_wet_2

[2] Zie: Raad van State (RvS), Wij­zi­ging van de Wet pu­blie­ke ge­zond­heid in ver­band met de be­strij­ding van de epi­de­mie van in­fec­tie­ziek­ten be­ho­rend tot groep A1 of een di­rec­te drei­ging daar­van, 29 augustus 2022 (hierna: Advies RvS), onder paragraaf 1. Inleiding, subparagraaf a. Voorgeschiedenis, eerste en tweede alinea: https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/augustus/noodwet-bestrijding-infectieziekten/@132209/w13-22-0138-iii/: “Reeds voor de coronacrisis werd geconstateerd dat de bestaande (deels op de Grondwet gebaseerde) noodwetgeving verouderd is.

Dit bericht van de uitvinder van het mRNA-middel, zou toch genoeg geweest moeten zijn, om in ieder geval GOED TE EVALUEREN, voordat weer een nieuwe ‘vaccinatie-ronde’ los gaat..! Er was kennelijk een ‘verborgen agenda’ waarlangs de besluiten genomen dienden te worden. En dan ging het niet om het belang van de burgers..!

In 2018 heeft de regering de Tweede Kamer een brief gestuurd waarin op hoofdlijnen werd aangegeven op welke punten de noodwetgeving moet worden gemoderniseerd. Die modernisering was nog niet gestart toen in 2020 de coronacrisis uitbrak. Op dat moment bleek dat er geen afdoende wettelijke regeling was die voorzag in het treffen van de collectieve maatregelen die nodig waren om het coronavirus effectief te bestrijden.

Daarom moest in de eerste fase van de crisis gebruik gemaakt worden van noodverordeningen van de voorzitters van de veiligheidsregio’s. Het (langdurig) gebruik van deze noodverordeningen, waarin soms ingrijpende inbreuken gemaakt werden op grondrechten, stuit echter op grondwettelijke bezwaren.”

[3] Zowel bij het voorstel voor een update van de International Health Regulations (IHR) van 2005 als bij het voorstel voor een nieuw pandemische verdrag van de WHO, genaamd WHO CA+, wordt onder meer ingezet op het voorkomen en bestrijden van fake news en desinformatie. Zie daarvoor artikel 44 lid 1 sub h van de Article-by-Article compilation of proposed amendments to the International Health Regulations 2005: https://apps.who.int/gb/wgihr/pdf_files/wgihr2/A_WGIHR2_7-en.pdf

Zie tevens daarvoor artikel 17 lid 1 en lid 2 van de zero draft van de WHO CA+:

https://apps.who.int/gb/inb/pdf_files/inb4/A_INB4_3-en.pdf

[4] Zie eerste alinea van: https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/omt alsmede het organogram van het RIVM: https://www.rivm.nl/documenten/organogram-juni-2022-nederlands

[5] Zie hiervoor bijvoorbeeld onder het kopje Geen onderbouwing voor signaalwaarden op het coronadashboard Cees van den Bos, WOB-dossier: Trust the Science, 4 februari 2023: https://bomenenbos.substack.com/p/wob-dossier-trust-the-science. Uit de hier getoonde WOB-stukken blijkt dat de categorie positieve testuitslagen als signaalwaarde door de MinVWS, tegen het advies van het RIVM in, is doorgedrukt. Deze signaalwaarde, waarbij ernstige vragen leven ten aanzien van de representativiteit ervan, bepaalde echter in belangrijke mate de inrichting van het coronabeleid.

[6] Zie daarvoor: https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/omt#omt-leden

[7] Zie bijvoorbeeld Jannes van Roermond, Marc Bonten (OMT) verzwijgt connectie met Pfizer en AstraZeneca, experts kritisch, 20 april 2021, www.overnu.nl: https://overnu.nl/marc-bonten-omt-verzwijgt-connectie-met-pfizer-en-astrazeneca-experts-kritisch/ Zie tevens: redactie, ‘Artsen-microbioloog Microvida verdienen tonnen aan coronatesten, ook OMT-lid Kluytmans’, 27 februari 2021, AD: https://www.ad.nl/tilburg/artsen-microbioloog-microvida-verdienen-tonnen-aan-coronatesten-ook-omt-lid-kluytmans~aed8336e/

[8] Zie bijvoorbeeld: Erik Oosterom, Erasmus Universiteit neemt afstand van uitspraken hoogleraar die het over ‘Covid-1 tot en met – 18’ had, 18 november 2020, AD: https://www.ad.nl/rotterdam/erasmus-universiteit-neemt-afstand-van-uitspraken-hoogleraar-die-het-over-covid-1-tot-en-met-18-had~ab731309/ Zie ook: UvA distantieert zich van uitlatingen emeritus Van Wolferen, 27 oktober 2020, www.uva.nl: https://www.uva.nl/content/nieuws/nieuwsberichten/2020/10/uva-distantieert-zich-van-uitlatingen-emeritus-van-wolferen.html?cb Zie voorts: Jacqueline van Ginneken, Kritiek op vaccinatie-uitspraken van Nijmeegse hoogleraar, Radboudumc distantieert zich, 16 augustus 2022, de Gelderlander: https://www.gelderlander.nl/home/kritiek-op-vaccinatie-uitspraken-van-nijmeegse-hoogleraar-radboudumc-distantieert-zich~ae06ba31/ Zie tevens: Dorien Vanmeldert, UGent neemt afstand van uitspraken van professor Lieven Annemans over vaccinatie van kinderen, 10 januari 2022, vrt: https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/01/10/ugent-distantieert-zich-standpunt-annemans/

[9] Zie in dit verband: Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), 8 augustus 2022, Wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) in verband met de bestrijding van infectieziekten met pandemisch potentieel: https://www.atr-regeldruk.nl/wijziging-van-de-wet-publieke-gezondheid-wpg-in-verband-met-de-bestrijding-van-infectieziekten-met-pandemisch-potentieel-2/: “ATR laat de minister van VWS in een brief weten dat in het wetsvoorstel geen rekening is gehouden met de uitkomsten van de evaluatie van de aanpak en bestrijding van de Covid-19 pandemie. Dat is ook nog niet mogelijk omdat die evaluatie nog niet is afgerond. (…) Omdat voorkomen moet worden dat ineffectieve en onnodig belemmerende maatregelen van het wetsvoorstel deel uit maken adviseert ATR te wachten op de uitkomsten van de evaluatie voordat besluitvorming over het wetsvoorstel plaatsheeft.”

[10] In dit nieuwe wetsvoorstel wordt categorie A gesplitst in categorie A1 en A2. Over de aanwijzing tot categorie A1 bevat het wetsvoorstel elders een procedure. Omwille van de vereiste beknoptheid wordt hier niet verder op ingegaan.

[11] Zie ook: Advies RvS, onder paragraaf 2. Algemene Beschouwing, subparagraaf a. Bijzondere aard van noodwetgeving, tweede alinea: https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/augustus/noodwet-bestrijding-infectieziekten/@132209/w13-22-0138-iii/: “Er moet zoveel als mogelijk worden voorkomen dat tijdelijk geldende, afwijkende procedures en vrijheidsbeperkingen ‘sluipenderwijs’ een permanente en normale status krijgen.”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.